Waarom de macro-economische inkomens noodzakelijkerwijs meestijgen met de inflatie
De inflatie is, wanneer we naar het Euro-gebied kijken, lager dan deze in vele decennia geweest is. Rekening houdend met de woningprijzen is er wellicht zelfs een stijging van de koopkracht van het geld. Is dat prettig, meer kunnen kopen voor een Euro? Die vraag is tamelijk zinloos. Het gaat erom of je meer kunt kopen voor je inkomen. En dat bedoel ik niet alleen als simpele, banale waarheid. Want de inkomens veranderen noodzakelijkerwijs mee met de prijsstijging. Wanneer het brood duurder wordt – dan stijgt de omzet van de Albert Heijn. En wellicht is het zo dat de AH dit extra inkomen als hogere inkoopsprijs moet doorgeven aan de broodfabrikant, die het weer als hogere meelprijs doorgeeft aan de meelfabriek die het weer als een hogere graanprijs doorgeeft aan de boer, die het weer doorgeeft aan de eigenaar van het land dat hij pacht. Maar ergens in deze keten leidt een hogere prijs tot een hoger inkomen. Waarbij het er natuurlijk ook om gaat wie dat inkomen krijgt (tip: in dit geval belandt het, als de graanprijs hoog blijft, niet bij de AH of bij de broodfabrikant of bij de meelfabrikant of bij de boer, tenzij de overheid de pachtprijzen reguleert).
Macro-economisch wordt deze hele keten kortgesloten. Dan kijken we, in de nationale rekeningen, enkel naar de netto-inkomens en bestedingen en niet naar alle tussenliggende schakels. En dan geldt
Inkomen = productie = bestedingen
Als u 100,– besteedt dan leidt dat tot 100,– meer aan verkopen en productie wat tot 100,– meer aan inkomen leidt, gerekend over de hele productiekolom. U kunt dit nalezen op p. 16 van de nationale rekeningen van Nederland van 2011. Het statistisch aardige van dit verhaal is dat je alle drie de kanten apart kunt meten – en dan klopt het dus (ongerekend wat meetfoutjes en dergelijke). Terzijde en als verdediging van de economen: soms is de macro-economie wel degelijk een wetenschappelijk vak, met duidelijke concepten, definities, meetmethodes en complete consistente modellen.
Wat gebeurt er dus als de prijzen van de goederen die u koopt stijgen? Dan stijgen de (nominale) bestedingen. En dan stijgt dus de (nominale) productie. De reële productie (het aantal kilogrammen graan) hoeft niet te stijgen, maar de geldelijke waarde ervan stijgt, per definitie, want u betaalt er meer voor. En dus stijgt, noodzakelijkerwijs, ergens in de keten het inkomen. Inkomens stijgen dus mee met de inflatie.
De vraag is natuurlijk ‘welke inkomens’? De inkomens van spaarders die hun centen in aandelen, obligaties en andere antiquiteiten te steken? Of de avontuurlijke ondernemers? Terzijde – ik ben nu allerlei verslagen van studenten aan het lezen, over bacteriën die plastic maken, planten die vervuiling uit de grond halen, biest-immuunglobulinen die als een soort antibioticum kunnen worden gebruikt en alternatief gebruik van braakliggende terreinen en wat dat allemaal kost en opbrengt. Veel spannender dan die pensioendiscussie! Maar goed – wellicht komt het bij die saaie spaarders terecht. Of de landeigenaren. Of, als we zo verstandig zijn om de lonen weer aan de inflatie te koppelen, bij de lonen. Dat is een sociale/juridische/economische strijd tussen de loontrekkers (loonindexatie), de spaarders (obligaties met inflatiebescherming, dank aan Lex Hoogduin voor de tweet dat je die besparingen in geval van verplichte pensioenen ook als uitgesteld loon kunt zien), de grondeigenaren (de heffing op de huren en de woningcorporaties!), de banken (Vestia…) en de ondernemers. Daar gaat dit niet over. Maar het komt bij de inkomens, linksom of rechtsom. Waardevermindering van het geld leidt dus niet tot waardvermindering van het totale (!) inkomen. Inclusief overigens het inkomen van bijvoorbeeld de oliesjeiks in Saoudi-Arabië.
Genoeg getreuzeld, ik ga verder met nakijken.
Maar wat als de graanprijs stijgt als gevolg van schaarste? Bijvoorbeeld omdat de oogst tegenvalt door het rare weer als gevolg van de klimaatverandering. Of door het wegvallen van aanbod van aardolie? In dat geval is er toch wel waardevermindering van het (totale) inkomen (we kunnen minder graan kopen voor ons geld)?
Beste Wouter, dat klopt. Maar het gaat hier over het nominale inkomen, het geld dat we verdienen en uitgeven. Als de productie daalt waardoor de prijzen stijgen dan geldt nog steeds: uitgaven = inkomens.
Maar wat je aangeeft is uiteraard precies wat ik bedoel: het prijsniveau is van minder belang dan het productieniveau. Bij 3% inflatie en stijgende productie gaat het ons beter dan bij (zoals nu in Griekenland) -2,6% deflatie en een productie die (prijsgecorrigeerd) met 5,6% is gedaald. Het geld wordt meer waard – maar de inkomens storten ineen.
Voor een diepgaande bespreking van dit soort zaken, juist ook met betrekking op landbouwproducten, productie en productiviteit, zie Knibbe, M. (2011), ‘Agricultural productivity in the coastal and inland area of Friesland, 1700-1850’ in Olsson, M. en P. Svensson, GROWTH AND STAGNATION IN EUROPEAN HISTORICAL AGRICULTURE, Brepols, Turnhout, pp. 83-116.
Dank!
“Maar wat als de graanprijs stijgt als gevolg van schaarste?”
Neen. De graanprijs is niet alleen afhankelijk van de kwantiteit. Dat is een door economen veelgedane misvatting.
De graanprijs is ook afhankelijk van haar alternatieven, rijst bijvoorbeeld.
De graanprijs is dervhalve niet uitsluitend afhankelijk ons nationaal inkomen, maar van de wereldmarkt.
Overigens is veronderstelde klimaatsverandering een constante.
Zie de recente ontdekkingen van olievelden in het Nederlands gedeelte van de Noordzee. De olie wordt op vijf kilometer diepte aangetroffen !
}
Bedankt voor alle informatie. Ik hoop dat je er niet te lang mee bezig bent geweest 😉