search
top

De ‘finale vraag’ en de niet zo miraculeuze daling van het Spaanse handelstekort (1 grafiek)

Raphael Auer heeft, op Voxeu, een slecht stuk geschreven over de afname van de tekorten op de lopende rekening van de Zuid-Europese landen. Terecht constateert hij de afname, niet vanuit de lopende rekening maar vanuit de financiële rekening. De maandelijkse hoeveelheid krediet die de Zuid-Europese landen opnemen (als lening, steun of afnemerskrediet) om te importeren neemt pijlsnel af.

Maar hij zou – en dat bedoel ik niet als belediging – een introductiecursus macro-economie moeten doen. Standaard macro-economie is dat importen samenhangen met het niveau van de bestedingen. Als dat te snel stijgt – dan stijgen de importen en andersom. Kijk hier, hier, hier en hier voor enige gegevens over de lopende rekeningen zelf – de recente pijlsnelle afname van deze tekorten is al enige tijd niet bepaald een geheim. En een dergelijke snelle afname moet op zijn minst voor een zeer groot deel samenhangen met de bestedingen. Wat ook zo is. Een implicatie van deze links is overigens ook dat de pijlsnelle toename van de tekorten na 2003, vrijwel overal buiten de kernlanden van de Eurozone,  binnen een half jaar tot lichte en binnen anderhalf jaar tot zware paniek bij de ECB had moeten leiden omdat ze toen al zichtbaar waren – een duidelijk gevalletje van door goedkoop krediet veroorzaakte overbestedingen. Maar dat vond men aldaar niet meer van belang – in het kielzog van mensen als Alan Greenspan en Robert Lucas was men van mening dat dit soort tekorten er in rationele, gedereguleerde kapitaalmarkten niet meer toe deden. Helaas gaat Auer mee in dit soort eenzijdig wensdenken. Hij schrijft de daling van de (overigens zeer hoge en onhoudbare) tekorten vooral toe aan veranderingen in concurrentievermogen en laat de bestedingen buiten beschouwing. Maar de voornaamste veranderingen zijn vooral het gevolg van geforceerde veranderingen in de Zuid-Europese bestedingen. En niet van veranderingen in het concurrentievermogen.

Laten we Spanje als voorbeeld nemen. De exporten (goederen en diensten) van Spanje zijn na 2008 met 26 miljard gestegen (vaste prijzen van 2005, alle gegevens Eurostat), waarmee de trend van voor 2008 werd voortgezet (Spanje is concurrerender dan u denkt). De importen daarentegen laten wel een enorme trendbreuk zien en groeien niet meer sneller dan de exporten, zoals voor 2008, maar zijn na 2008 zelfs met 65 miljard gedaald. En die trendbreuk heeft het verschil gemaakt.

Spanje

 

Wat betreft de export werd de groeitrend van voor 2008 voortgezet – er is geen enkel teken van een structureel snellere groei van de export doordat de (overheids)lonen zijn verlaagd, doordat er op de pensioenen wordt gekort, doordat er 2,5 miljoen banen in de bouw en de toeleverende industrie zijn verdwenen of doordat het aantal faillissementen recent een nieuw maximum bereikte. Exportsucces hangt voor een land als Spanje nou eenmaal niet samen met lage lonen, armlastige pensionado’s  en onderbetaalde docenten- maar met goede producten. Wat betreft de importen – die zijn uiteraard wel gedaald door de lagere lonen en werkgelegenheid en vooral door de ineenstorting van de investeringen. Zie ook de grafiek.

 

Wat betekent dat de suggestie van Auer dat interne devaluatie door een verbetering van het concurrentievermogen tot een snelle aanpassing van lopende rekeningen kan leiden totaal fout is. Hij stelt:

<blockquote>Because current-account imbalances are indicative of underlying differences in macroeconomic fundamentals across the currency union, restoring uniform competitiveness across the Eurozone has become a policy objective for many European policymakers. For example, Draghi (2012) states that “Europe’s future prosperity requires member countries to be competitive individually in order to be competitive jointly and thrive in an open, global economy”. However, the heterogeneous developments in wage setting and public and private spending patterns that caused the current-account imbalances had taken a decade to develop, thus giving rise to concerns that closing current-account imbalances also might take a prolonged period. Indeed, given the lack of the possibility of exchange-rate depreciation, external adjustment within currency unions is generally thought to be a slow and costly process. Against the backdrop of these considerations, it is worthwhile to point out that rapid current-account rebalancing is actually well underway at the current juncture.</blockquote>

En

<blockquote>”The size, the speed, and the uniformity of the current-account improvement in these four nations could indicate an improvement of macroeconomic fundamentals or of the deep recession in these nations”.</blockquote>

Nee dus. De ene onevenwichtigheid is opgeheven door een andere onevenwichtigheid: bijna 40% brede werkloosheid en een verlies van 2,5 miljoen banen.

Terzijde: met name veel austeriteits- en Oostenrijks geïnspireerde economen hebben intellectueel moeite met het concept van ‘de totale finale vraag’ en het op peil houden van die vraag. De ‘totale finale vraag’ is, omdat uw uitgaven nu eenmaal iemand anders zijn of haar inkomen zijn, volgens de systematiek van de nationale rekeningen gelijk aan het totale inkomen: lonen, winsten, huren, pacht. Het op peil houden van de totale vraag komt dus neer op het op peil houden van de inkomens. Nu zal niemand (ook ik niet) er voor pleiten om de vraag op peil te houden door de Spaanse bouwsector in de oude glorie te herstellen. Maar dat betekent niet dat er geen andere mogelijkheden zijn. Heel Spanje zal veel beter Engels, Frans, Turks en vooral Duits moeten leren. Daar kun je uitstekend ‘vouchers’ voor gebruiken, waarbij wel de lonen van docenten verlaagd worden maar waarbij tegelijkertijd er voor wordt gezorgd dat dit verlagen van de lonen gepaard gaat met nieuwe ‘voucher’ koopkracht die zorgt voor herstel van werkgelegenheid (en die lonen moeten zeker vijf jaar omlaag omlaag omdat anders het lopende rekening probleem weer de kop op steekt – dat geeft de exportsector de tijd om nog eens 26 miljard extra te exporteren, waardoor weer meer import mogelijk is (zij het uiteraard geen 26 miljard extra)). De overheid kan ook op basis van een landbelasting in die munt een parallelle munt invoeren, geschikt voor het betalen van belasting en overheidsdiensten, waarmee die extra docenten worden betaald en die doordat hij geschikt is voor de belastingen omwisselbaar is in de Euro. En zo kun je nog wel een tijdje doorgaan. Maar het oplossen van de ene onevenwichtigheid met een andere, zoals nu – dan moeten we die Euro maar afschaffen.

Leave a Reply

top