Landprijzen, overheidssteun en het inkomen van de rentenier
Via Paul de Vos op twitter (26 februari) begrijp ik dat ‘Europa’ van mening is dat het verlagen van de grondprijzen, om zo een project los te trekken, onterechte staatssteun is en dat dit betekent dat er nogal hoge boetes moeten worden betaald. Onjuist. Om dit aan te geven moeten we terug naar de economische tekentafel:
1. Het huidige neo-liberale beleid vanuit Europa is mede gebaseerd op de neo-klassieke economie, die wat betreft de productiefactoren onderscheid maakt tussen arbeid en kapitaal, waarbij arbeid het loon krijgt toebedeeld en het kapitaal de rente, de winst en de huren en pachten (waarbij die voor het gemak als winstinkomen worden gezien).
2. Dit is iets van de laatste decennia. Wie wat oudere economieboeken kent weet dat daarin een onderscheid wordt gemaakt tussen arbeid, kapitaal en land, waarbij land niet alleen voor ‘locatie’ staat maar ook voor andere niet-geproduceerde zaken, zoals het Groningse aardgas. Voor alle duidelijkheid: het uit de grond halen van het gas is natuurlijk een productieve activiteit, maar om dat te kunnen doen moet het gas er wel eerst zijn! Schone lucht, zonder fijnstof en zo, hoort wat mij betreft ook bij ‘land’. De inkomens die bij deze driedeling horen zijn loon voor arbeid, winst en interest voor ondernemen – en pacht, oftewel het renteniersinkomen, voor het bezit van ‘land’. Daarbij wordt ‘interest’ hier gedefinieerd als rente op geld dat wordt geïnvesteerd in nieuwe projecten – terwijl rente op geld dat wordt belegd in bestaande projecten, of land, of waardepapieren gedefinieerd wordt als ‘pacht’. Interest-rente is een ondernemersinkomen, pacht-rente is een renteniersinkomen. Mooi, dat onderscheid in de Nederlandse taal tussen beleggen en investeren.
3. Ik noem dit Groningse aardgas niet voor niets, want het brengt veel geld op. En je kunt je afvragen wie recht heeft op dit geld. De Groningers? De landeigenaren die het land bezitten dat boven het gas ligt? De bedrijven die het uit de grond halen? De Nederlanders met zijn allen? De inwoners van de EU? Het zal duidelijk zijn dat de verdeling van de eigendomsrechten van het gas nogal uitmaken voor de inkomensverdeling! Waarbij het bij ons zo is dat het gas van ‘de staat’ en daarmee dus van alle levende Nederlanders is. De oliemaatschappijen die het uit de grond halen krijgen een betrekkelijk gering deel van de netto opbrengst (minder dan in Ecuador!) en de rest valt aan de staat toe, dus aan ons. Toekomstige generaties moeten maar hopen dat er dan nog wat over is. Een ‘Nederlandse’ verdeling is niet noodzakelijk. In een deel van de staten van de VS is het bijvoorbeeld zo dat bodemschatten eigenaar zijn van degene die de grond erboven in bezit heeft. De verdeling van de eigendomsrechten maakt dus nogal uit, voor de uitkomsten van ‘de markt’! Waarbij, zoals dat in Friesland vroeger gebeurde, landeigenaren een stijging van de landbouwprijzen volledig naar zichzelf konden toetrekken. In Groningen zorgde het beklemrecht er tezelfder tijd juist voor dat de boeren dit inkomen konden opeisen. ‘De Markt’ bestaat niet, specifieke historisch bepaalde markten bestaan wel. en de verdeling van de eigendomsrechte op die markten is cruciaal, voor de verdeling van het inkomen.
4. Nu is de waarde van ons aardgas sterk afhankelijk van de wereldprijzen voor energie. Als die stijgen worden we rijker, als die dalen worden we armer. Zonder dat we daar zelf wat voor doen. Het is een renteniersinkomen (dit na aftrek van de loon, winst en rente-inkomens voor de oliemaatschappijen die het uit de grond halen en de mensen die dat werk verrichten – waarbij we er natuurlijk zorg voor moeten dragen dat zij niet meedelen in het ‘renteniersinkomen’!). Wij zijn wat aardgas betreft de ‘Friese’ landeigenaar.En daarmee komen we bij de crux van dit verhaal.
5. Wat voor aardgas geldt, geldt in nog sterkere mate voor ‘grond’ en zeker voor bouwgrond. De waarde hiervan wordt niet zozeer bepaald door de investeringen in deze grond zelf – maar door enerzijds ‘locatie, locatie, locatie’ (in economentermen: de vertikale aanbodcurve van geschikt land) en anderzijds de bouwvergunningen die er al dan niet zijn. Waarbij het verstandig is dat de overheid het ‘renteniersinkomen’ dat ontstaat als bijvoorbeeld vanwege bevolkingsgroei een stuk grond waardevoller wordt afroomt. Anderzijds – het kan ook zijn dat een stuk bouwgrond voor winkels in het centrum van een stad minder waardevol wordt, bijvoorbeeld doordat, zoals dat in Nederland nu het geval is, de detailhandelsverkopen sterk dalen (-15% sinds 2008) waardoor de geprognosticeerde omzet van de bedrijven die zich er zouden kunnen vestigen daalt. En er minder geld overblijft om de grond te betalen. Zie de grafiek. De prijs van de grond daalt dan van P1 naar P2. En het renteniersinkomen van de overheid daalt van (b+c) naar b (a zijn de investeringen die de overheid zich moet getroosten om de grond bouwrijp te maken). Het is een markt, met een marktprijs die onder andere ‘pacht’elementen in zich heeft. En die kunnen dalen, net als de prijs van het aardgas. En is het werkelijk overheidssteun als u, wanneer het aardgas in prijs daalt op de wereldmarkt, minder moet betalen voor uw gasgebruik?
6. Het in zo’n situatie laten dalen van de grondprijs is absoluut geen concurrentievervalsing – maar stomweg een aanpassing aan de marktomstandigheden (wat natuurlijk ook kan is dat de grond in erfpacht wordt uitgegeven).
We moeten wat dit betreft dus terug naar de klassieken: arbeid, kapitaal en ‘land’. Michael Hudson heeft daar mooie dingen over geschreven, onder andere samen met Dirk Jan Bezemer. Waarbij overigens ook wordt gesteld dat veel van het renteniersinkomen tegenwoordig niet wordt afgeroomd door de overheid – maar door de banken, die via geldschepping en gebruik makend van steeds lossere kredietverleningsregels en de hypotheekrentesubsidie bijzonder veel geld hebben uitgeleend aan de vastgoedsector, inclusief woningen, en daar bijzonder veel aan verdienen. Het renteniersinkomen is dan dus eigenlijk meer een ‘zeepbelinkomen’, via de pacht-rente grotendeels toevallend aan de banken. Waarbij de woningeigenaren er nu nogal hardhandig achterkomen dat zodra de kredietstroom ook maar een klein beetje minder wordt hun bezit sterk in waarde daalt. Maar hun schulden niet, zodat de pacht-rente nu niet meer uit het zeepbelinkomen maar uit het werkelijke inkomen moet worden betaald: lonen, winsten en interest. Zodat er te weinig overblijft voor de bestedingen in de detailhandel, zodat de bouwgrond weer minder waard wordt. Hudson noemt dit parasitair.
Ik moest denken aan de JAK bank uit zweden. JAK staat voor jord, arbete kapital ofwel land arbeid en kapitaal. Heeel ouderwets begrijp ik nu, maar het is dan ook een bijzondere bank. Check it out:
http://jak.se/english/english
Dat moeten we hier ook krijgen.
De Commissie is niet tegen prijsverlagingen, maar vindt prijsverlagingen ontoelaatbaar wanneer het risico al is overgegaan naar marktpartijen. Laten we blij zijn dat iemand meekeijkt en voorkomt dat met belastingeld risico’s van marktpartijen worden afgedekt. De strekking van uw stuk lijkt mij juist, maar de conclusie niet.
#Staartmees
Dank voor de relevante opmerking,
Merijn Knibbe