Inflatie-cijfers voor de Eurozone
Crises kenemerken zich door angst voor de toekomst. En kennelijk worden mensen dan bang dat hun bezit minder waard wordt – bijvoorbeeld door inflatie. Dat toont: terwijl de inflatie lager is dan sinds het begin van de jaren vijftig het geval is geweest zijn mensen banger voor inflatie dan ooit. En gaan ze, wat de crisis verergert, meer sparen en minder investeren. Ook in de jaren dertig was iets dergelijks het geval, zie deze wonderschone post van Izabelle Kaminska (ook deze post van haar is zeer fraai , ja, er is een nieuwe vrouw in mijn leven!). Micro-economisch en psychologisch is dit alles heel begrijpelijk – macro-economisch is het erg suf. En zelfs gevaarlijk. Je moet niet sparen voor de toekomst maar investeren in de toekomst.
Sparen en beleggen, dat voegt macro-economisch niets nieuws toe – het is het verzamelen van antiek. Dat maakt ons met zijn allen niet welvarender. Maar investeren, dat doe je in kennis, kunde en nieuw kapitaal – dat kan ons wel welvarender maken. Dus geen oude wijvengezemel over rekenrentes, leegstand van kantoren en tegenvallende rendementen meer, maar pensioengeld gebruiken om die spuuglelijke kantoren tot toonbare woningen te verbouwen: win/win/win!
Hoe dat ook zij – het loont natuurlijk altijd om naar de feiten te kijken. En dan blijkt: het valt allemaal wel mee met die inflatie. Sterker – de inflatie is eigenlijk beduidend lager dan de ECB wenselijk vindt.
Enige toelichting:
1. De Europese Centrale Bank focust op de geharmoniseerde consumentenprijsindex voor de Eurozone als geheel (HICP-index). Deze geeft de consumentenprijzen weer en niet bijvoorbeeld de prijzen van investeringsgoederen.
2. Een erkend nadeel van deze index is dat deze enorm beïnvloed kan worden door kortdurende maar hevige stijgingen en dalingen van energieprijzen. Daarom kijken veel economen vaak naar de kerninflatie, de inflatie van de consumentenprijzen zonder de energieprijzen (hier: ook zonder spinazie, asperges en andere seizoensgroente).
3. Daarnaast kun je ook naar een bredere index dan de toch beperkte consumentenprijsindex kijken, zoals de BBP-deflator (deze geeft weer hoe de prijzen van de Bruto Binnenlandse Productie zich ontwikkeld hebben, dus inclusief het prijsniveau van, bijvoorbeeld, de investeringen).
De grafiek geeft alle drie de indicatoren weer zowel als het inflatie-streefdoel van de ECB.
De lessen die we kunnen leren:
A. Er kunnen aanzienlijke verschillen optreden tussen de indicatoren, wat betekent dat we niet blind moeten varen op een van de indicatoren.
B. Deze verschillen kunnen zich, zoals nu, gedurende langere tijd voordoen (een les van de huidige crisis die les we echt ter harte moeten nemen!)
C. De bredere BBP-deflator laat een aanzienlijk lagere prijsstijging zien dan de HICP-index (wat betekent dat bijvoorbeeld de prijzen van investeringsgoederen of door de overheid aangekochte goederen en diensten minder hard stijgen dan de consumentenprijzen).
D. De bredere (en dus representatievere) BBP-index ligt al geruime tijd ver onder de 1,9% doelstelling van de ECB.
Nemen wij daarnaast in ogenschouw dat het BBP de productie van nieuwe goederen meet, terwijl geld ook gebruikt wordt om bijvoorbeeld bestaande huizen te verhandelen, waarbij deze antiekiteiten redelijk in prijs aan het dalen zijn, dan blijkt zelfs vanuit het benepen denken van de huidige jonge generatie dat er geen reden is om bang te zijn voor de toekomst. Integendeel. Ook voor hun komt het huisje in de Pico’s de Europa in zicht. Oude meuk, toegegeven, maar je kunt daar wel op een mooi plekje gaan zitten herkauwen.
previously had a couple issues with the survey shit, but at this point it payed back :))