Krimp geldhoeveelheid in Griekenland versnelt – en is groter dan in de VS in de jaren dertig
De geldhoeveelheid in Griekenland daalt steeds sneller (grafiek, bron: Griekse Centrale Bank). Historisch gezien is de daling in Griekenland totaal extreem, hoewel niet helemaal zonder precedent (zie bijvoorbeeld de daling van de geldhoeveelheid in de VS gedurende de Grote Depressie van de jaren dertig, hoewel deze toch wat minder was). Wat natuurlijk funest is, voor de Griekse economie. Niet dat de, historisch gezien, dramatsiche afname van de geldhoeveelheid als zodanig de enige reden is voor de Griekse problemen. Maar het maakt het probleem nu natuurlijk wel erger. Hoe zit dat?
Economen hebben moeite met geld. De concepten van geld in de leerboeken van mensen als Ben Bernanke (het hoofd van de Fed, de centrale bank van de VS), Olivier Blanchard (hoofdeconoom van het IMF) of Stephen Williamson (econoblogger) zijn niet consistent met de manier waarop geld bijvoorbeeld door de economische statistici van de Europese Centrale Bank wordt gedefinieerd en gemeten: geld wordt uit schuld geboren. Zonder schulden geen geld. Zie ook deze grafiek. De statistici houden zorgvuldig bij wat voor geld en wat voor schulden er ontstaan – en brengen dat netjes boekhoudkundig met elkaar in verband. Overigens wordt geld niet alleen geboren uit schuld – het leidt, in ons systeem, ook tot schuld. Stel dat u nieuw krediet opneemt om een nieuwe fiets te kopen. Dit geld komt, wellicht met een contante tussenfase, op de rekening van de fietsenverkoper bij de bank te staan – het wordt met andere woorden door de fietsenverkoper uitgeleend aan de bank. En ondertussen heeft het gediend voor een transactie die het economisch raderwerk aan het draaien houdt. Er komt meer geld in omloop – en er ontstaat meer inkomen en productie. En meer schulden. En dat laatste stukje is precies wat er in de leerboeken ontbreekt: schulden binden mensen aan elkaar. Denk bijvoorbeeld aan gedwongen woningverkopen – geldcreatie leidt tot nieuwe banden tussen mensen. En landen.
Uiteraard kan de geldhoeveelheid ook dalen, bijvoorbeeld als schulden worden afgelost. Dat lijkt mooi – maar het betekent ook dat het geld niet meer wordt gebruikt om het raderwerk aan de gang te houden. Het verdwijnt, letterlijk. En dat is precies wat er in Griekenland gebeurt. Al drie jaar is de geldhoeveelheid aan het dalen – en niet zo’n beetje ook.
Voor een deel is dit kapitaalvlucht naar andere landen: het Paul de Grauwe effect. Dat effect is, kort gezegd, dat op het moment dat mensen en bedrijven in een muntunie het vertrouwen verliezen in een land of de banken in een land zij geneigd zullen zijn hun geld uit dat land terug te halen – waardoor de banken en dat land in grotere moeilijkheden komen, waardoor het vertrouwen verder daalt, waardoor er nog minder geld komt en de bestedingen teruglopen (zeker als die voor een groot deel uit slecht doordachte investeringen in vastgoed bestonden). Enzovoorts. Een neerwaartse spiraal (of, als het de werkloosheid betreft: een opwaartse spiraal).
Voor een deel zal de Griekse geldafname ook geldvernietiging zijn: het aflossen van schulden. In beide gevallen is het fnuikend voor de economie: minder bestedingen, minder productie, minder inkomen. Want, kort door de bocht, mensen en bedrijven hebben minder geld op de rekening en kunnen vaak stomweg niet betalen. In Griekenland is dus een monetaire en economische ramp gaande, die veroorzaakt wordt (De Grauwe!) door het ontwerp van het Eurosysteem. Zie overigens onder de grafiek voor enige statistische meta over de gegevens, waarbij ik nogmaals benadruk dat deze meta niet consistent is met de economische leerboeken. Die dus moeten worden aangepast. Geld is niet enkel een privaat ruilmiddel, rekeneenheid en oppotmiddel. Het is ook en vooral een sociale, culturele, psychische en juridische relatie tussen mensen. En juist dat, inclusief de cultuurverschillen, veroorzaakt nu de problemen.
As of January 2001 that Greece joined the euro area, the Greek monetary aggregates refer to what is known as the ‘Greek contribution’ to euro area aggregates. The ‘Greek contribution’ is calculated in such a way that if added to the ‘contributions’ of all other member states the result is exactly equal to the euro area aggregate. This implies the following rules: (a) with respect to deposits, the ‘Greek contribution’ is equal to the total amount of deposits by Greek and other euro area residents held with Greek MFIs; (b) with respect to debt securities issued by MFIs (bank bonds), the ‘Greek contribution’ is equal to the debt securities issued by Greek MFIs minus the amount of bank bonds issued by all euro area MFIs and held by Greek MFIs. It is thus possible that the ‘Greek contribution’ is a negative number; (c) there is a particular problem with the calculation of the ‘Greek contribution’ to currency in circulation (banknotes and coins in circulation). As of January 2002 that euro area banknotes were put in circulation and replaced national banknotes, currency in circulation can be calculated for the euro area as a whole and not for each member state separately. The Eurosystem has adopted a convention for calculating national contributions to the euro area currency in circulation. According to this convention the ‘Greek contribution’ to currency in circulation is derived if we assume that the amount of banknotes put in circulation by the Bank of Greece is proportional to its subscription key to the ECB share capital, excluding the ECB’s 8% share of total euro banknote issue.
[…] grafiek hierboven over de geldhoeveelheid in Griekenland is powered by Luxetveritas. Bij deze grafiek vonden we ook een stukje over de vergelijking tussen Griekenland en Amerika in de […]
Zeker interessant onderwerp! Ik zal zeggen dat ik dit niet had zien aankomen met deze hypotheekmarkt! Bestaat er een manier om me aan te melden voor deze onderwerpen?
Your answer was just what I neddee. It’s made my day!