Krisiskroniek 2. De omvang van de overheidstekorten voor en na de crisis
In een vorige blog hebben we nagegaan met hoeveel de overheidstekorten toenamen, uitgedrukt in procenten van het BBP waarbij niet werd uitgegaan van kalenderjaren maar van de kwartaalgegevens van Eurostat. Dat maakte zowel een zorgvuldiger periodisering mogelijk als een zorgvuldiger meting van de totale verandering.
In deze blog wordt aangegeven hoe groot ze uiteindelijk werden. Rekenkundig is dat eenvoudig: (oud tekort + toename = nieuw tekort). Inhoudelijk is dat wat ingewikkelder omdat er rekening mee moet worden gehouden waarom tekorten toenemen. Dat kan zijn door meer uitgaven, door minder inkomsten of doordat (iets waar we tot voor enkele jaren geen rekening mee hoefde te houden) doordat het binnenlandse product fors daalt. Daar zullen we in een volgende blog aan toekomen, vandaag enkel het ‘eenvoudige’ rekenkundige werk, met als aanvullende informatie per land de lengte van de periode waarin de tekorten toenamen.
Hoe moet de grafiek gelezen worden? De rode staven geven de omvang van het tekort voor de crisis aan, de blauwe die van na de crisis en het verschil is (uiteraard) de toename van het tekort. Echter, het BBP van na het tekort was voor een aantal landen (in dit geval vooral de Baltische staten) na de crisis veel kleiner dan voor de crisis! Daarnaast kunnen de tekorten ook met de inkomsten van de overheid vergeleken worden, ook dat komt nog. Wat betreft de periode waarin het tekort oploopt waren er aanzienlijke verschillen tussen de landen:
5 kwartalen – België
6 kwartalen – Estland
7 kwartalen – Italië, Frankrijk, Duitsland, Tsjechië, Nederland, Hongarije, Zweden, VK
8 kwartalen – Denemarken, Slowakije, Finland, Oostenrijk
9 kwartalen – Letland, Litouwen, Bulgarije, Griekenland
10 kwartalen – Portugal, Spanje
14 kwartalen – Slovenië
16 kwartalen – Ierland
Wat valt erover te zeggen?
* Gisteren hebben we gezien dat landen die veel instromend kapitaal (en overigens dus ook grote tekorten op de lopende rekening) hadden vroeg en hard door de crisis werden getroffen, vandaag blijkt dat ze ook lang werden getroffen (met uitzondering van Estland)
* Het overheidstekort kan dus zomaar met, zeg, 1% van het BBP per kwartaal oplopen…
* Een overschot op de begroting is beslist geen garantie dat het tekort niet sterk oploopt
* België doet het alweer opmerkelijk en ook Italië doet het ‘beter’ dan je wellicht zou verwachten
* Een aantal Scandinavische landen kende grote overschotten. Dit was echter geen garantie dat het tekort niet groter werd dan -3% (gisteren stelde ik dat Denemarken een overschot had van ongeveer 5%, dat was ook zo, maar dat was geleidelijk al gedaald tot ‘slechts’ 3,9% voor de crisis
* Ik ben zeker niet de eerste om het te zeggen maar het is opmerkelijk dat het VK, dat een groter tekort kende dan bijvoorbeeld Spanje en zeker dan de Eurozone, veel minder monetaire problemen heeft
Beleidsmatig is voor mij de conclusie dat economen echt zullen moeten wennen aan het verschijnsel dat bij een hevige crisis de overheidstekorten ‘zomaar’ naar tussen de vijf en tien procent van het BBP kunnen gaan. Al die verhalen over ‘onverantwoordelijkheid’ met betrekking tot de overheidsfinanciën – soms breken de dijken gewoon door. En het idee dat landen gewoon braaf moeten doen wat de economen zeggen – kijk naar Ierland. Dat heeft dat ongeveer twintig jaar lang inderdaad gedaan! Daarnaast was, bijvoorbeeld in het geval van Ierland, sprake van een overheid die ook de particuliere schulden op zich nam. Nou ja, particuliere schulden – alleen die van de banken dus