search
top

Enkele gedachten over de kwantiteitsvergelijking (Wonkish)

Waarschuwing: dit wordt even een wat slordig geschreven stukje zonder veel uitleg.

De kwantiteitsvergelijking is een tautologie uit de monetaire theorie en luidt als volgt:

M (geldhoeveelheid) * V (omloopsnelheid van geld) = P (het prijsniveau) * T (het transactievolume)

De relatie tussen PT en BNP
PT verwijst in feite naar de totale omzet van de economie. Economen nemen vaak voor het gemak aan dat PT –en daarmee MV- gelijk is aan het BNP. Dit is echter niet gerechtvaardigd aangezien geld niet alleen wordt gebruikt om goederen en diensten mee te kopen, maar ook om financiële activa te kopen zoals obligaties en aandelen. Deze aankopen zijn niet onderdeel van het BNP. Wil er dus een stabiele relatie zijn tussen PT en het BNP dan moet men de onwaarschijnlijke aanname maken dat er altijd een even groot deel van de geldhoeveelheid wordt gebruikt om financiële activa mee te kopen. De geldhoeveelheid dient, wil de kwantiteitsvergelijking bruikbaar zijn, dus verder opgedeeld te worden in geld dat wordt gebruikt om goederen en diensten mee te kopen en geld dat wordt gebruikt om financiële activa mee te kopen.

Problematische definities
Als geld kan worden gedefinieerd als potentiële koopkracht, dan zijn onze huidige definities van geld niet toereikend. Neem bijvoorbeeld kredietlijnen die bedrijven hebben met banken. Een bedrijf kan in potentie tot een bepaald bedrag rood staan en heeft dus veel potentiële koopkracht tot haar beschikking. Moeten kredietlijnen ook worden meegerekend in de geldhoeveelheid? Dit lijkt wel redelijk logisch als geld potentiële koopkracht is.

Een ander probleem is geld dat niet afkomstig is van een bank. Neem bijvoorbeeld handelskredieten. Ik heb afgelopen maand een artikel geschreven voor de Groene Amsterdammer. Ik ben hier echter nog niet voor betaald en heb dus een claim op De Groene van €625,-. In feite heb ik hun dus op krediet een dienst verleent en zij hebben mij vooralsnog betaald in de vorm van een zelf uitgegeven verplichting. Hoewel dit volledig gangbaar is in het normale zakelijke verkeer verschijnen deze vormen van betaling ook niet in de definitie van de geldhoeveelheid.

Nog een manier waarop de geldhoeveelheid kleiner lijkt dan zij in werkelijkheid is komt door de manier waarop grote bedrijven opereren. Veel multinationals hebben een interne bedrijfsbankier, de zogenaamde treasury departments. Sommige dochterbedrijven hebben een negatief banksaldo en anderen weer een positief banksaldo. De treasury zorgt ervoor dat alle rekeningen worden samengevoegd op de bedrijfsrekening, zodat alleen een netto saldo overblijft. De interne bedrijfsbankier houdt dan de onderlinge rekeningen van dochters bij, terwijl het netto saldo van het bedrijf als geheel wordt geparkeerd bij een bank. Hierdoor wordt de geldhoeveelheid drastisch kleiner dan wanneer ieder dochterbedrijf zelf een rekening bij een bank zou hebben. Desondanks hoeft dit geen enkel effect te hebben op PT.

One Response to “Enkele gedachten over de kwantiteitsvergelijking (Wonkish)”

  1. Tony de Bree zegt:

    Jesse, deze traditionele uitleg over hoe het werkt zou ik aanvullen met de digitale aanvulling van de praktische onbeperkte krediet/geldschepping sinds het begin van de jaren ’90 (inclusief in derivaten).

    Waarvan verreweg het grootste gedeelte geen direct verband heeft met waardecreatie in de economie.

    Mvg
    Tony
    Twitter: @dagboekbankier

Leave a Reply

top