De dynamische, flexibele, succesvolle Nederlandse arbeidsmarkt
Daar gaan we weer. De Nederlandse arbeidsmarkt moet anders! Frank Kalshoven in de Volkskrant van afgelopen zaterdag, Frank Cörvers and Andris de Grip op Mejudice en Arnout Boot, Sweder Van Wijnbergen en lans Bovenberg, ook op mejudice dragen de Nederlandse arbeidsmarkt ten grave. Ik ben er niet helemaal gelukkig mee. Het niveau van de artikelen varieert van banaal (Boot c.s.) via pamflettistisch (Kalshoven) tot wetenschappelijk (Cörver en Grip, zie vooral het achterliggende SER rapport). Toch is er ook bij de laatste twee ‘iets’ wat me niet lekker zit. Als je de artikelen achter elkaar leest is het wat vervreemdend om te zien hoezeer de auteurs, allen toch ongetwijfeld geschoold in de neo-klassieke economie (hoewel Cörver en Grip een duidelijk evolutionair perspectief gebruiken), uitgaan van een bijna marxistisch-absoluut kader. ‘Arbeid’ (werknemers) staat per definitie tegenover ‘Kapitaal’ (werkgevers) waarbij axiomatisch wordt aangenomen dat versoepeling van het ontslagrecht goed is voor de werkgevers – en dus goed voor ons, hoewel Cörver en Grip ook op individuele nadelen van de flexibiliteit wijzen.
Maar is dat ook zo? Zijn we beter af als mensen makkelijker ontslagen kunnen worden? Doen landen met een zogenaamd ‘flexibele’ arbeidsmarkt, op neo-klassieke/neo-marxistische wijze gedefinieerd als landen waar middelmatige managers makkelijk mensen kunnen ontslaan, het wel zo goed? En is de Nederlandse arbeidsmarkt wel zo star als soms verondersteld? Missen we kansen omdat middelmatige managers hun fouten niet kunnen verbloemen door anderen de laan uit te sturen? Zijn landen zoals de VS, Engeland en Denemarken waar de arbeidsmarkt (volgens de maatstaf hiervoor van de OESO) veel flexibeler is dan in Nederland beter af, economisch? Deze drie landen kennen veel minder ontslagbescherming en scherpere tegenstellingen tussen ‘arbeid’ en ‘kapitaal’. En het zijn ook drie landen waar de arbeidsmarkt duidelijk slechter heeft gepresteerd dan in, onder andere, Nederland. Wat is er aan de hand?
1, De Nederlandse arbeidsmarkt is uiterst dynamisch.
Het is, voordat we uitspraken doen over de wenselijkheid van flexibiliteit, goed om te kijken of de Nederlandse arbeidsmarkt inderdaad star is. Dat kun je meten. En dat gebeurt ook, door het CBS. En dan blijkt de Nederlandse arbeidsmarkt zeer dynamisch te zijn… Een recent rapport van het CBS stelt, op basis van zorgvuldige metingen, het volgende over die dynamiek (en let op: deze over het algemeen o zo voorzichtige statistici beginnen hun artikel met dit citaat en dus ook met de klaroenstoot van de eerste zin):
De Nederlandse arbeidsmarkt is veel flexibeler dan vaak wordt aangenomen. In de periode 2001–2008 zijn werknemers en zelfstandigen jaarlijks 2,1 miljoen werkzame perioden gestart, terwijl er ook gemiddeld 2,0 miljoen beëindigd zijn. Hiermee komt het relatieve arbeidsverloop uit op 20 procent. De dynamiek onder werknemers was een stuk hoger dan onder zelfstandigen. Zo bedroeg in 2008 het arbeidsverloop onder werknemers 22 procent, tegenover 5 procent bij zelfstandigen. Wanneer ook wordt gekeken naar alle banen van werknemers en zelfstandigen die in de loop van het jaar beginnen of beëindigd worden, komen de dynamiekcijfers nog hoger uit. In 2001–2008 werden jaarlijks 3,8 miljoen banen aangevangen en 3,7 miljoen banen beëindigd. Van de totale in- en uitstroom van banen van werknemers in 2007 had tweederde betrekking op banen met een duur van minder dan een jaar. Dit zijn enkele conclusies op basis van de nieuwe Arbeidsrekeningencijfers over arbeidsmarktdynamiek.
Dat laat aan duidelijkheid niets te wensen over: flexibeler dan wordt aangenomen. Wat de moderne, wetenschappelijke economen van het CBS er niet bij durfden te zeggen was natuurlijk: ‘dan wordt aangenomen door wie… Zouden dit mensen als Frank Kalshoven, Sweder van Wijnbergen en dergelijke kunnen zijn? In ieder geval blijkt dat een van de argumenten voor het ‘flexibiliseren’ van de arbeidsmarkt, het mogelijk maken van vernieuwing van de economie, niet correct is. De Nederlandse arbeidsmarkt is meer dan dynamisch genoeg om nieuwe sectoren een kans te geven.
2. De Nederlandse arbeidsmarkt heeft, na 1998, veel meer nieuwe banen opgeleverd dan die van het Verenigd Koninkrijk of Denemarken
En dat is niet alles. Een bekend argument voor zogenaamde ‘flexibilisering’ is dat het tot meer groei van de werkgelegenheid leidt, omdat de ‘werkgevers’, als ze makkelijk van mensen af kunnen, ook makkelijk nieuwe mensen aannemen. Blijkt dit ook uit de gegevens? Nee. De grafiek laat zien dat landen met een zogenaamd ‘flexibele’ arbeidsmarkt zoals Engeland en Denemarken het juist slechter doen dan landen als Griekenland, Frankrijk, Nederland, Zweden… Natuurlijk zitten achter de gegevens van de grafiek ingewikkelde verhalen over de situatie per land – maar desondanks is het toch opmerkelijk dat een land als Denemarken, vaak geroemd vanwege de zogenaamde ‘flexicurity’ helemaal onderaan de lijst staan. Als we de VS zouden toevoegen dan zou dit land Denemarken overigens gezelschap komen houden – na 1998 is het aantal banen in de VS in zijn totaliteit zo goed als niet gegroeid.
3. Op naar een echte flexibiliteit!
Een van de unieke aspecten van de Nederlandse arbeidsmarkt schijnt te zijn dat werknemers de vrijheid hebben om hun baan om te zetten naar een deeltijdbaan – en daar ook volop gebruik van maken. Een van de meest werkelijk flexibele aspecten van de Duitse arbeidsmarkt was dat, toen de crisis zeer hevig toesloeg (heviger dan in veel andere landen!) anders dan in de VS niet direct veel mensen ontslagen werden maar de ellende werd verdeeld – wat waarschijnlijk een van de redenen is waarom de Duitse industrie zo snel kon herstellen (zie de link). Na de Tweede Wereldoorlog verwachtte economen dat de werkloosheid in de VS hoog op zou lopen – maar dat gebeurde niet omdat het aantal uren dat gemiddeld per persoon werkte drastisch omlaag ging terwijl ook de participatiegraad (het aantal mensen dat een betaalde baan heeft of wil) vrijwillig fors daalde. ‘Flexibiliteit hoeft niet altijd vanuit de werkgever gedefinieerd te worden. Integendeel. Juist landen met meer ontslagbescherming hebben het beter gedaan dan landen met minder ontslagbescherming… ‘The paradox of flexibility’, heet dat tegenwoordig. En het kunnen aanpassen van een baan aan de persoonlijke omstandigheden, in plaats van andersom, is een groot goed. In die zin is de Nederlandse arbeidsmarkt uiterst flexibel. Geen reden om hier disfuctionerende zogenaamd flexibele systemen in te voeren, zou ik zeggen. Waar ik niet mee wil zeggen dat er geen problemen zijn, natuurlijk. Maar een perspectief waarin arbeid minder als een wegwerpgoed wordt gezien en waarin minder wordt gedacht vanuit een primitief beeld van een organisatie als een door ‘managers’ aangestuurd gebeuren zou geen kwaad kunnen.
En om met dat laatste te beginnen: de kunst is hier krachtiger dan de wetenschap: Joop Fischer over Jan, die manager is geworden…
Interessant artikel, waaruit blijkt dat er genoeg flexibilteit is. Maar het probleem dat oudere werknemers maar moeilijk weer aan een vaste baan komen blijft bestaan. Dit is wat ik in mijn eigen omgeving herken.
Oplossing zou kunnen zijn het introduceren van vaste dienstverbanden voor een bepaalde termijn. Minder interessant voor de oudere werknemer, maar beter dan niets.
Geen van de conclusies die in het artikel genomen worden kloppen. En de kern over de noodzaak van het voorstel van de economen, daaraan wordt geheel voorbij gegaan. Dit artikel is meer spelen met cijfers en context om een vooringenomen mening/belang te dienen.
Grofweg kun je stellen dat de banengroei die wij gekend hebben sinds 1998 te danken is aan lenen van de toekomst. We hebben nog even honderden miljarden geleend, om huizen te kopen en dat nieuwe geld is direct de economie ingevloeid! Daar komen banen door natuurlijk, maar geen houdbare banen, want die schulden moeten worden afgebouwd voor er nieuwe aangegaan kunnen worden. En dat gaat gepaard met economische krimp en dus verlies aan banen!
En het doel van het voorstel was met name on de zeer ongelijke tweedeling in arbeidsland te slechten. Een voor het overgrote deel oude deel blijft zitten, wordt beschermd en is eigenlijk te duur. Maar daar komen de vakbonden dus per definitie voor op, zogenaamd uit solidariteit en sociale verantwoording. Maar wat ze werkelijk doen is de competitie voor de eigen achterban zo lang mogelijk buiten de deur houden ten koste van alles, zelfs de gezondheid van bedrijven!
Daarnaast heb je de groeiende groep flex arbeiders, die dat niet uit eigen keuze zijn, maar gewoon omdat de personeelsbestanden al vol zitten met de oudere beschermde werknemer. En zonder snelle groei en goed vooruitzichten is het niet zakelijk om dan iemand langer dan tijdelijk in dienst te nemen.
De huidige situatie offert dus de toekomst op om de status quo te handhaven, ten koste van nieuwe generaties.
Bizar verwerpelijk, aangezien veel van de flexwerkers vrijwel geen rechten hebben en soms 1 dag werk hebben en dan weer een week niets.
Ik kan nu beter stoppen, ik misselijk van dit artikel. EN voortaan kan ik maar beter wegblijven hier, ik weet al hoe de wind waait!
@Merijn.
Goed artikel. Net als jij vraag ik (ook als 50+) af welk probleem Wientjes en Arnout Boot, Sweder Van Wijnbergen en lans Bovenberg c.s. nu willen oplossen met het flexibiliseren van de arbeidsmarkt en bv met het verlagen van de duur van de ww.
In het kader van mijn @2urigewerkdag lees ik eigenlijk al een tijd deze artikelen en verhalen niet meer. De geschiedenis heeft geleerd dat deze heren het nooit VOORAF bij het rechte eind hebben gehad.
Dus gewoon geen aandacht aanbesteden (inclusief op Twitter) en gewoon samenwerken om met echte oplossingen voor het echte probleem te zoeken: de kwaliteit van wat we leveren in NL is gewoon vaak veel te laag en we zijn veel te duur. Praktisch geen van mijn bestaande leveranciers zijn Nederlanders. Om dezelfde redenen.
Mvg
Tony
Twitter: @tonydebree
Mooi uitgediept, ik ga je blog vaker volgen!