Het nieuwe economische bestuur van Europa: veel, veel meer macht voor Brussel
Dat u het maar weet: onze wereld is de oude niet meer. In een recente speech stelt José Manuel González-Páramo, lid van het uitvoerend bestuur van de ECB, het einde van de EU zoals wij die kennen vast:
“In other words, the euro area is responding to the crisis by creating a new and more comprehensive model of economic governance. This is aimed at preventing imbalances in all policy areas before they can trigger crises – and managing crises more effectively when they do arise. In many ways, this response is sui generis and departs from the template we associate with political federations. For example, the “two pack” gives the Commission the power to demand the kind of reforms that the U.S. federal government could not demand of a U.S. state. Moreover, the federal government would not be able to sanction a state if, for example, its tax code was leading to a local housing bubble. This is now not excluded in the euro area under the Macroeconomic Imbalances Procedure.”
De reden om de (niet al te democratische…) Europese Commissie/de overheden van andere landen zoveel macht te geven over individuele lidstaten heeft te maken met een ontwerpfout van het Eurogebied, of eigenlijk drie van deze fouten die problematisch zijn ten tijde van economische crisis. Ten eerste is monetair beleid lastig, omdat de conjunctuurcyclus niet synchroon loopt in de verschillende landen die samen de Euro hebben. Duitsland heeft, momenteel, eigenlijk een wat hogere rente nodig, Spanje en Griekenland een veel lagere. Dat laatste kan dus niet – maar dat is een ander probleem. Ten tweede is fiscaal beleid (uitgaven van de overheid, belastingen) lastig op Europees niveau, omdat de Europese Unie daar zelf te weinig middelen voor heeft – en het toch wat moeizaam is dit goed en vooral snel af te stemmen tussen 27 landen. En wisselkoersbeleid, dat voor kleinere landen nog wel mogelijk is, zal in het geval van de Europese Unie direct repercussies oproepen bij andere monetaire grootheden zoals China en de VS. En wat moet je dan?
Alweer in de woorden van González-Páramo:
From its conception the euro was and has been a unique and ambitious project. It combined a centralised monetary policy with decentralised economic policies, and to paraphrase Tommaso Padoa-Schioppa, created a currency that did not belong to a single nation-state. A key finding for the euro area, arising from the crisis, is that this construction was not complete. In particular, the euro area did not have certain institutions we associate with political federations and that act as shock-absorbers against the negative effects of imbalances. The key lesson from the crisis, therefore, is that the euro area needs to compensate for these “missing institutions” by establishing a much stronger economic and financial union. A central area where the absence of shock-absorbing institutions has been felt is via intra-euro area current account imbalances. These imbalances existed for many years prior to the crisis, but were largely ignored as theory told us that they could always be financed through cross-border financial flows. However, it is now clear that current account imbalances – while not being the only proximate causes of the crisis – are not benign and imply vulnerabilities which can be transmitted to the euro area as a whole.
Anders gezegd: in de economieboekjes staat dat je wielen nodig hebt om een wagen te laten rijden, men geloofde echter in frictieloze wegen waar altijd sneeuw op zou liggen zodat ook een slee altijd bruikbaar zou zijn, maar nu het is gaan dooien moet men opeens het wiel opnieuw gaan uitvinden met als extra probleem dat er geen assen aan de slee zitten. Er was een probleem, maar we geloofden in sprookjes. Echter, nu gaan we in plaats van alsnog te zorgen voor wielen een sneeuwmachine bij de weg zetten!
We gaan er niet voor zorgen dat het fiscale en monetaire beleid versterkt gaat worden maar we gaan net doen (terwijl de huidige crisis gezien de snel stijgende werkloosheid alleen maar erger wordt) alsof allerlei maatregelen in de toekomst een crisis kunnen voorkomen. Liever een ondemocratische, autoritaire staat waarbij de individuele lidstaten elkaar in een wurggreep houden dan fiscaal en monetair beleid… Terwijl dat fiscale beleid na 2008, in de vorm van automatische stabilisatoren, tegen de verwachting in toch uitstekend gewerkt heeft (zie de tweede en derde grafiek van dit Eurostat document). En terwijl nationale politiek gericht op flexibilisering van de arbeid in de vorm van korter werken ook uitstekend gewerkt heeft, na 2008. Maar het versterken van zulke mechanismes zien we niet terug in de voorstellen. Die zijn enkel op preventie gericht. Zonder te beweren dat de nieuwe voorstellen onzinnig zijn – dat zijn ze zeker niet – is het naief om te denken dat het nu wel anders zal zijn dan voor 2008. Er komt altijd een volgende crisis. En daar moeten we op voorbereid zijn, in denken en in instrumenten om deze crisis te lijf te gaan. En er is al helemaal geen reden om aan de drie ontwerpfouten een vierde toe te voegen, namelijk dat de lidstaten elkaar in een wurggreep kunnen houden.