Grafieken van 11/12/11. Paul Krugman heeft gelijk. Nominale loonsverlagingen zijn erg, erg lastig.
In een aantal landen in Europa wordt op dit moment actief en vol overtuiging gewerkt aan een politiek van ‘interne devaluatie’, het door middel van loonsverlagingen verlagen van het kostenniveau van het bedrijfsleven. Door dit lagere kostenniveau moet het bedrijfsleven concurrerender worden, waardoor zowel op de binnenlandse als de buitenlandse markt de afzet stijgt en de economische problemen worden opgelost – mede overigens doordat de loonsverlagingen, de ontslagen en het verlagen van de uitkeringen de mensen weer vertrouwen in de toekomst geeft.
In elk marketingboek valt natuurlijk te lezen dat het bij concurrentie niet enkel om de prijs gaat maar ook om producten, en promotie en personeel en dat soort dingen. Maar goed – prijs speelt uiteraard een rol, zeker bij wat in vaktermen ‘commodities’ heet, betrekkelijk eenvoudige producten die iedereen kaan maken. Misschien dat het voor die producten althans theoretisch zou kunnen werken. Maar lukt het dan wel om de lonen te verlagen? Volgens Paul Krugman niet. Op basis van in het bijzonder gegevens over Ierland, waar men enthousiast en geholpen door een torenhoge werkloosheid geprobeerd heeft de (industrie)lonen te verlagen (en gepensioneerden in een huurhuis laat opdraaien voor de fouten van de banken en de huizenkopers) stelt hij:
“It is really, really hard to cut nominal wages, which is why reliance on “internal devaluation” is a recipe for stagnation and disaster. The crisis really has settled some major issues in economics. Unfortunately, too many people — including many economists — won’t accept the answers.”
Maar geldt dat enkel voor Ierland of ook voor andere landen?
Wat betreft zijn kennis van de economische statistiek en zijn vermogen om concepten aan statistieken te koppelen steekt Krugman ver uit boven de gemiddelde econoom: hij is beslist een professional. Toch is hij ook wel eens wat, laten we het maar ‘onzorgvuldig’ noemen, met zijn gegevens. Een voorbeeld hiervan is dat hij om zijn gelijk te bewijzen nogal vaak gegevens over IJsland gebruikt, een landje met een bevolking die ongeveer de helft is van die van … Friesland – een flinke zuidwesterstorm en de kabeljouwvangst ligt op zijn gat, met fnuikende gevolgen voor het BBP. Hetzelfde zou kunnen worden gezegd over de grafiek van Ierland die hij laat zien – een tamelijk kleine economie, ongeveer gelijk aan die van … Zuid-Holland (scheelt natuurlijk wel een beetje met Friesland). Ook dat is uiteindelijk toch een mini-economie. Terwijl de les waar Krugman het over heeft toch uitermate belangrijk is. Gelukkig kunnen er andere landen in de vergelijking worden betrokken. De Baltische staten (samen: 7 miljoen inwoners) zijn getroffen door een zeer zware economische crisis, zeer hoge werkloosheid en een bewuste politiek van loonsverlagingen: als het daar niet lukt dan lukt het nergens. En landen als Spanje, Griekenland en Denemarken (samen: ongeveer 50 miljoen inwoners) kennen ook economische crisis (jazeker: ook Denemarken), hoge (Denemarken: stijgende) werkloosheid en een (in Spanje en Griekenland: minder enthousiast uitgevoerde) politiek gericht op flexibiliteit en loonsverlagingen. Zeker in Spanje, waar de huizenzeepbel al in 2006 barstte en er al 53 maanden achtereen sprake is van een stijgende werkloosheid zou je dan toch verwachten dat de politiek van loonsverlagingen althans wat betreft de lonen succes oplevert. Dit blijkt echter niet uit de grafieken: slechts in Litouwen is sprake van een beperkte loonsverlaging, in alle andere landen stijgen de lonen weliswaar minder hard of niet meer, maar is geen sprake van de ‘gewenste’ loonsverlagingen. Sterker nog: na 2008 werden de lonen in Duitsland, waar de productie toenam en de werkloosheid daalde, de lonen minder verhoogd dan in de andere landen. Interne devaluatie – het lukt gewoon niet. Let wel: loonmatiging kent wel geslaagde voorbeelden – maar dat is expliciet niet de bedoeling, in deze landen. Het gaat echt expliciet om schocktherapie. En dat lukt dus niet – maar we proberen het nog steeds. Krugman’s afsluitende opmerking kan daarmee niet gefalsificeerd worden: “The crisis really has settled some major issues in economics. Unfortunately, too many people — including many economists — won’t accept the answers”
“In the context of the Labour Cost Index, Labour Costs are defined as core expenditure borne by employers for the purpose of employing staff. They include employee compensation, with wages and salaries in cash and in kind, employers’ social security contributions and employment taxes regarded as labour costs minus any subsidies received, but not vocational training costs or other expenditure such as recruitment costs and spending on working clothes (by contrast with multiannual and annual labour cost data). These labour cost components and their elements are defined in Commission Regulation (EC) No 1726/1999 of 27 July 1999 implementing Council Regulation (EC) No 530/1999 concerning structural statistics on earnings and labour costs as regards the definition and transmission of information on labour costs.
The quarterly Labour Cost Index measures short-term trends in “average hourly labour costs”, defined as (total) labour costs divided by the corresponding number of hours worked in the quarter in question (see paragraphs 11.26 to 11.31 of Annex A, Chapter 11, to Council Regulation (EC) No 2223/1996 of 25 June 1996 on the European system of national and regional accounts in the Community for the definition of hours worked). Annual figures are calculated as the arithmetic mean of the quarterly values.
All labour cost indices are annual chain-linked Laspeyres indices. Trends in average hourly labour costs for an individual economic activity/country are weighted by the total labour costs associated with that activity/country, which are fixed for one year in order to obtain national or European aggregates.”