search
top

Duitsland (en Nederland) moet minder sparen!

Gisteren publiceerde Jesse Frederik op deze blog een artikel dat het Duitse en Nederlandse spaaroverschot in verband bracht met de tekorten op de handelsbalans van Zuid-Europa. Kantoo heeft hier een boeiend aanvullend artikel over geschreven, vanuit Duits perspectief op de Kantoo-blog. Het artikel gaat in op de oorzaken van het Duitse spaaroverschot: hogere besparingen en lagere investeringen (zie de grafiek). Het is daarmee een consistente (want: ook op de gevens van de nationale rekeningen gebaseerde) ‘nationale’ aanvulling op de internationale gegevens van Frederik. Belangrijk: het ontstaan van het Duitse spaaroverschot valt (uiteraard) samen met het ontstaan van de onevenwichtigheden op de betalingsbalansen!

Bron

De analyse van Kantoo is boeiend:

* Hij stelt eerst het begrip ‘concurrentievermogen’ter discussie. Dit vermogen hangt niet zozeer af van lage lonen, maar vooral van de productiestructuur van een land (hij geeft de olie van Noorwegen als banaal maar daarom juist uitstekend voorbeeld hiervan)
* Waarbij een overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans niet enkel afhangt van de kosten per eenheid product maar ook van de binnenlandse bestedingen (zie de grafiek: als de investeringen in Duitsland hoger waren geweest dan was er minder ruimte geweest voor netto export, tenzij de economische groei daardoor ook hoger was geweest).
* En de Duitse bedrijven en de Duitse overheid spaarden zoveel en investeerden zo weinig omdat er in feite een milde politiek van ‘interne devaluatie’ werd gevoerd, deels omdat Duitsland het Euro-avontuur met een te dure munt en een te hoog prijsniveau inging, deels omdat Oost-Duitsland een nog veel minder concurrerende economie had dan West-Duitsland en deels (de huishoudens) omdat er na ongeveer tien jaar een eind kwam aan de bouwexplosie die gepaard ging met de integratie van Oost-Duitsland in West-Duitsland (terwijl, mijn aanvulling, ook de consumptie van huishoudens niet toenam doordat de lonen sterk gematigd en verlaagd werden zonder dat extra werkgelegenheid dit inkomensverlies compenseerde).
* Het Duitse exportoverschot kwam dus niet tot stand door een concurrerende economie, maar door te bezuinigen op investeringen en consumptie. waarbij deze bezuinigingen noodzakelijk werden geacht omdat de Duitse economie (volgens Kantoo) juist niet concurrerend was. In plaats van een op technologische vooruitgang gerichte politiek te voeren richtte men zich op kostenverlaging. Een ironisch effect hiervan was dat de inflatie laag bleef zodat de reele rente hoog was, waardoor er nog minder werd geinvesteerd.De bezuinigingen en de exportgerichte politiek gingen uiteraard, zoals ook op deze blog aan de orde is gekomen, ten koste van de inkomens. Ik begrijp de reactie van de Duitsers wel een beetje: nu is het jullie beurt!

Toch is dit niet de juiste reactie. De onevenwichtigheden zijn in zekere zin het gevolg van de ‘paradox of thrift’. Extreem gesproken: stel dat iedereen opeens zijn hele inkomen spaart en niets meer uitgeeft – dan is de afzet van de bedrijven in een klap nihil en daarmee de productie en het inkomen ook, wardoor niemand meer kan sparen. Dus door veel te willen sparen waarbij deze besparingen niet worden gebruikt voor investeringen spaar je, macro-economisch gezien. Dat is de boekhoudkundige kant – en bijvoorbeeld de Spanjaarden ervaren dit nu, binnen de Eurozone, aan den lijve. Inhoudelijk gezien geldt dit natuurlijk nog sterker: je moet niet sparen voor de toekomst, je moet investeren in de toekomst.

Leave a Reply

top