Grafiek van 28/11/11. Arbeidsmarkt: van ‘flexibiliteit’ naar werkelijke dynamiek.
Volgens politieke partijen als D’66 en Groen Links Rechts is het tijd voor modernisering en flexibilisering van de Nederlandse arbeidsmarkt, waarbij het lijkt alsof ze het MMMM-concept aanhouden. Meer Macht voor Middelmatige Managers. Achtergrond daarbij zijn neo-klassieke ideeen over de arbeidsmarkt, zowel wat betreft de theorie als de vooronderstelde ’empirie’. De Nederlandse arbeidsmarkt zou star en sclerotisch zijn en het wat betreft prestaties afleggen tegen veel flexibeler arbeidsmarkten zoals die van het Verenigd Koninkrijk, de USA en zelfs een van de huidige zorgenkindjes van de EU, Denemarken.
De theorie zullen we hier grotendeels buiten beschouwing laten. Eerst wat empirie, te beginnen met een citaat van mensen die wel weten waar ze het over hebben: de in hun taalgebruik altijd o zo zorgvuldige en voorzichtige mensen van het CBS (en ik spreek hier uit eigen ervaring: elke tekst wordt door vele, vele ogen aanschouwd). Zelfs deze voorzichtige professionals stellen onomwonden:
“De Nederlandse arbeidsmarkt is veel flexibeler dan vaak wordt aangenomen”.
En dat niet in een in appendix B-7 verborgen voetnoot – maar als eerste zin in een persbericht. Elk jaar komen en verdwijnen er, ondanks de door leunstoeleconomen veronderstelde starheden, vele miljoenen banen in Nederland. Het oude maakt, telkens weer, plaats voor het nieuwe. En daar is geen nieuw ontslagrecht en zijn geen aantasting van rechten en kortere en lagere uitkeringen voor nodig. Dat gebeurt nu al. En met daverende resultaten:
* De afgelopen vijftien jaar was de banengroei in Nederland veel hoger dan in landen als Denemarken of de USA terwijl de banencreatie ook gunstig afstak bij het Verenigd Koninkrijk. Nogmaals: de arbeidsmarkt in de USA heeft het de afgelopen 15 jaar erg slecht gedaan!
Hoe kan het CBS tot zo’n andere conclusie komen dan de leunstoeleconomen? Eenvoudig: door een andere definitie van flexibiliteit. In de economische wetenschap bestaat de tendentie flexibiliteit niet empirisch maar juridisch te definieren, in termen van ‘ontslagrecht’, ‘verworven rechten’ en ‘duur en lengte van uitkeringen’. Maar het CBS kijkt naar wat er echt gebeurt. Dus niet naar de ‘wettelijke’ flexibiliteit maar naar de empirische ‘dynamiek’. Het verschil? De impliciete inhoudelijke definitie van het CBS is veel breder dan die van de economen. Banencreatie door werknemersgerichte ’empowering’ van arbeid in plaats van managementgerichte ’empowering’ telt ook mee. Denk aan het recht van Nederlandse werknemers om in deeltijd te werken. En ‘interne’ flexibiliteit, dus verandering van baan binnen een bedrijf, telt ook mee. Net als pensionering, mensen die van baan wisselen en noem maar op. Wat blijkt dan als we de cijfers op een rijtje zetten? Dat de Nederlandse arbeidsmarkt uiterst dynamisch is (grafiek, gebaseerd op het genoemde CBS document tabel 2.2.1)
De conclusie is overduidelijk: bij een dergelijke dynamiek en mede gezien de (onder andere door de uitbundige toename van deeltijdarbeid) veroorzaakte banengroei is er geen enkele wetenschappelijke reden om de Nederlandse arbeidsmarkt te beschrijven als star en sclerotisch. Voor alle duidelijkheid: natuurlijk zijn er problemen, zoals de huizenmarkt en wel zeer vaste banen waar je mensen zelfs niet uit weg blijkt te krijgen als ze jaren niet komen opdagen omdat ze een ander werk hebben (vorbeeld uit eigen omgeving). Maar die problemen beletten niet dat de arbeidsmarkt toch zeer dynamisch is. Usain Bolt heeft serieuze rugklachten en zijn ene been is langer dan zijn andere – wat hem niet belet wereldrecords te lopen. Markten zijn veel creatiever dan neo-klassieke economen denken.
Aardig feit: de ‘creatieve destructie’ van Schumpeter klopt, volgens deze gegevens, niet. Saneren leidt niet tot nieuwe groei – maar (meer Marxistisch, overigens) groei leidt tot sanering. Geen creatieve destructie maar destructieve creativiteit (wat Schumpeter volgens mij zelf ook dacht, maar in de volksmond wordt zijn theorie gebruikt om saneringen te verkopen als opmaat tot iets nieuws. De wereld op zijn kop.
De CBS studie heeft nog veel meer boeiende en voor economen noodzakelijke informatie, zoals bijvoorbeeld over het aantal werkperiodes in plaats van het aantal mensen met een baan (omdat een iemand twee banen in een jaar kan hebben is dat niet hetzelfde). Belangrijk is echter dat het wetenschappelijke econome is: in plaats van de ad hoc definities en concepten van de neo-klassieke economen geldt voor deze studie dat “De dynamiekcijfers sluiten aan bij de Arbeidsrekeningencijfers van de Nationale rekeningen over het gemiddeld aantal banen en het gemiddeld aantal
werkzame personen”.En laten we het nog maar een keer zeggen zoals het is: wat voor scheikundigen het periodiek systeem der elementen is, dat is voor macro-economen het systeem van de Nationale Rekeningen. Jammer dat de meeste macro-economen dat systeem nauwelijks tot niet kennen.