De “illiquidity trap” in Griekenland.
In de Volkskrant van 20 september stond een belangrijk artikel over Griekenland, “Dagelijks overleven zonder geld”. Het geeft aan dat Griekenland zich in een “illiquidity trap”bevindt, de tegenhanger van de bekendere “liquidity trap”. Omdat Griekenland zich momenteel in een diepe crisis bevindt (er is in ieder geval iets waar economen het over eens zijn!) en omdat een economische crisis eerder geassocieerd wordt met een ‘liquidity trap’ dan met een ‘illiquidity trap’ is het nodig eerst het eerste begrip uit te leggen.
Op dit moment wordt, in het bijzonder door Paul Krugman, gesteld dat met name de V.S. maar ook een aantal andere landen zich in een zogeheten ‘liquidity trap’ bevinden, een situatie waarin huishoudens geen geld willen lenen om auto’s te kopen of huizen te bouwen en waarin bedrijven het niet de moeite waard vinden om bij de banken langs te gaan om investeringen te financieren – omdat daar geen noodzaak toe bestaat. Zelfs een uitermate lage rente weet de huishoudens en de bedrijven niet over te halen. Ze hebben al schulden genoeg, vinden ze, of ze zien geen noodzaak om uit te breiden en te investeren. Strikt genomen wordt het tegenwoordig wat anders geformuleerd – maar het komt er uiteindelijk op neer dat het een situatie is waarin, als er meer geld leningen worden aangeboden, het geld niet gaat rollen, zelfs niet als de rente 0,01% is. Dit wordt in de economische theorie ook wel geformuleerd als de “horizontale vraagcurve voor geld”. Duidelijk zal zijn dat de tegenzin om (geleend) geld uit te geven in een crisis groter is dan als het goed gaat.
In Griekenland is echter wat anders aan de hand. Mensen willen niet zozeer geen geld uitgeven, mensen kunnen geen geld uitgeven – omdat het er niet is. Ze worden niet meer betaald. Dat was volgens het artikel in Griekenland niet helemaal ongebruikelijk – een nog steeds niet geheel verdwenen aspect van het vroegere economisch leven. Inderdaad, “nog steeds niet”, want in Griekenland waren, volgens het krantenartikel, kennelijk restanten aanwezig van het systeem dat we, honderd en tweehonderd jaar geleden, hier ook kenden maar dat nu verdwenen is en waarin de krediet- en betalingsfunctie die banken tegenwoordig voor hun rekening nemen deel uitmaakte van de huishoud-economie. Je zou dit de “kerfstok” economie kunnen noemen: met name vaste arbeiders werden vaak maar een of enkele keren per jaar betaald, bijvoorbeeld als de oogst binnenkwam of (betreffende het gebied waar ik wat dit betreft het meest van af weet) als in Schoterland de Schoterlandse Veencompagnie in januari of februari de smeden, de timmerlieden en andere leveranciers en bedrijven eindelijk uitbetaalde. De timmerman en zijn knecht konden vervolgens met dit geld hun krediet bij de bakker aflossen. De “kerfstok” economie werd gekenmerkt door een notoir gebrek aan kasgeld, een van de redenen waarom iedereen iedereen krediet gaf, tenminste, als men elkaar kende. Ondanks het gebrek aan kasgeld was het dus wel een door en door monetaire economie!
En het aloude systeem komt terug. Ook in Griekenland is nu kennelijk een notoir gebrek aan kasgeld – niemand wil meer lenen aan Griekenland en de Grieken, geld stroomt het land uit en (wat ik in ieder geval wel zou doen) Grieken zullen kasgeld aan het oppotten zijn, juist om te kunnen betalen als het echt nodig is. Door dit gebrek aan kasgeld vallen bedrijven en zelfs delen van de overheid terug op de “kerfstok” economie, waardoor ze, impliciet, geld lenen van de arbeiders en werknemers. Net als de Schoterlandse Veencompagnie in de achttiende eeuw. En dat wordt niet veroorzaakt doordat de vraag naar kasgeld niet reageert op variaties in de rente, maar doordat het aanbod niet reageert: de vertikale aanbodscurve van geld.
Dit kan een tijd goed gaan. Toen, wegens stakingen, de banken in Ierland niet meer functioneerden draaide de economie ook door, op basis van een vergelijkbare economie en vergelijkbaar ‘geld’. De Griekse overheid heeft echter Euro’s nodig, en je kunt je belastingen, dus, niet betalen met vorderingen op je werkgever. De Griekse werknemers zullen op het moment van belastingbetaling daarom wellicht genoegen moeten nemen met forse kortingen op hun vorderingen – een negatieve rente. Of er wordt door de banken een nieuwe quasi-munt ingevoerd, waarin de salarissen worden uitbetaald en die, met korting, inwisselbaar is voor belastingschuld. Of – en dan gebruik ik het IS/LM model waarmee de economen de genoemde ‘traps’ beschrijven – de economie zakt met tientallen procenten in elkaar, zodat er minder geld nodig is en het tekort verdwijnt (ten koste van veel armoede en productie, uiteraard). Exportbedrijven en de toeristische sector zullen zich monetair proberen te isoleren van de rest van het land.
Hoe dan ook – we leven in een wereld van monetaire extremen. Gezien de situatie en de risico’s die deze situatie met zich meebrengt spelen de Europese Centrale Bank, De Europese Unie en het Internationale Monetaire Fonds een gevaarlijk spel, door de Grieken geen tijd te gunnen. En door niet akkoord te gaan met de belastingverhogingen die de Griekse overheid wil doorvoeren, maar in plaats daarvan aan te dringen op bezuinigingen. Het Griekse huis staat in brand – en de EU wil als antwoord daarop een aanbesteding voor het aanleggen van een sprinklerinstallatie uitschrijven….
I do consider all of the ideas you have introduced to your post. They’re really convincing and can certainly work. Still, the posts are very quick for novices. May just you please extend them a bit from subsequent time? Thank you for the post.