Een opmerkelijk Eurostat-feit over de ‘totale’ consumptie in Nederland
Eurostat heeft vanochtend nieuwe gegevens bekend gemaakt over het Bruto Binnenlands Product, de consumptie en het prijsniveau in 37 verschillende landen. Ze hanteren, voor de consumptie, daarbij het begrip ‘Actual Individual Consumption’. Dit wordt verdedigd/gedefinieerd als:
While GDP per capita is often used as an indicator of countries’ level of welfare, it is not necessarily a suitable indicator for households’ actual standard of living. For the latter purpose, a better indicator may be actual individual consumption (AIC) per capita. In national accounts, household final consumption expenditure (HFCE) denotes expenditure on goods and services that are purchased and paid for by households. Actual individual consumption, on the other hand, consists of goods and services actually consumed by individuals, irrespective of whether these goods and services are purchased and paid for by households, by government,or by non-profit institutions. In international volume comparisons, AIC is often seen as the preferable measure, since it is not influenced by the fact that the organisation of certain important services consumed by households, like health and education services, differs a lot across countries. For example if dental services are paid for by the government in one country, and by households in another, an international comparison based on HFCE would not compare like with like, whereas one based on AIC would
Op basis van de tabel van Eurostat heb ik de 9 landen van de Europese Unie uitgezocht waar de AIC meer dan 5% daalde (volume, per hoofd van de bevolking, met als indicator het niveau relatief ten opzichte van de andere landen). Zie de grafiek.
Opmerkelijk is de ontwikkeling in Nederland. De AIC is in Nederland meer gedaald dan bijvoorbeeld in Portugal (zit niet in de grafiek, want minder dan 5% daling) terwijl de daling op hetzelfde relatieve niveau ligt als in Spanje. Uiteraard is er daarbij een samenhang met dalende woningprijzen, het verminderde aantal banen, de lagere inkomens van veel ZZP-ers en dergelijke – maar hier wil ik slechts het feit constateren. Ook in Nederland is de buikriem al aardig aangehaald.Overigens lag het niveau in Letland en Litouwen in 2011 beduidend hoger dan in 2010, anders dan in Estland. De grootste daling vond trouwens plaats in IJsland (niet in de grafiek want niet in de Europese unie), volgens de Eurostat-tabel.
Technisch addendum: bij de ‘relatieve verandering’ in de grafiek gaat het dus om het prijsgecorrigeerde niveau van de AIC van de landen, relatief ten opzichte van de andere EU landen, 2011 vergeleken met 2008. Theoretisch kan deze relatieve daling gepaard gaan met een stijging van het absolute niveau waarbij deze stijging echter fors lager is dan in de andere landen.
Ontzettend interessant onderwerp! Ik kan zeggen dat ik dit niet had zien aankomen met deze woningmarkt! Bestaat er een manier om me te abonneren op deze site?