search
top

Cultuurverandering bij DNB: Een Update

Kleijwegt en zijn kwaliteiten:

In mijn vorige artikel schreef ik dat Rudi Kleijwegt de directeur zou worden van de nieuwe divisie bij DNB. Ik zette toen mijn vraagtekens bij zijn benoeming, hij was jarenlang het toonbeeld van gefaald beleid geweest en moest nu plots vrijwel alles gaan veranderen waar hij jarenlang in geloofd had. Dit leek mij niet de meest geschikte persoon, tenzij de cultuurverandering puur cosmetisch was.
Gister bleek dat een andere instelling Kleijwegt’s kwaliteiten wel erkent. De Rabobank heeft Rudi Kleijwegt aangenomen om de functie van directeur toezicht te gaan vervullen. In deze functie zal hij verantwoordelijk zijn voor de interactie met o.a. zijn voormalig werkgever.

Interessant is ook dat deze grotere arbeidsmobiliteit tussen private partijen en haar toezichthouders, één van de centrale adviezen was van de commissie Maas. Dit rapport werd o.a. door PvdA minister Bos geprezen als zijnde “een welkom rapport.” De commissie stelde voor om “grotere arbeidsmobiliteit tussen de banken en toezichthouders” en “tijdelijke detacheringen van bankmedewerkers bij toezichthouders en omgekeerd” te bevorderen. Dit advies is niet verwonderlijk gezien de samenstelling van deze commissie, waar diverse leden in zaten die een overstap van overheid naar private sector hadden gemaakt:

Commissie-leden Functies
Cees Maas Voormalig vicevoorzitter en CFO van de raad van bestuur van de ING Groep (1996-2007) en voormalig thesaurier-generaal bij het ministerie van financiën (1986-1992).
Wim van de Goorbergh Plaatsvervangend voorzitter en CFO van de raad van bestuur van de Rabobank(1993-2002). Diverse commissariaten onder andere bij de BNG (de vierde bank van Nederland), DELA (verzekeraar) en NIBC (een zakenbank).
Tom de Swaan Van 1972-1999 werkzaam bij DNB. Van 1999-2006 de CFO bij ABN Amro, van 2006-2008 adviseur van de RvB bij ABN. Commissariaten bij o.a. Zurich Financial Services, DSM, Ahold en Van Lanschot.
Johanneke Wejtens Beleidsadviseur van de EPP-ED (Christen Democraten) coalitie in het Europees parlement (2002-2006) , adviseur financiële markten bij de Nederlandse vereniging van banken (2007-2009). Trad na de publicatie van het rapport van de commissie Maas in dienst bij de ING groep als manager van public and government affairs.
Sylvester Eijffinger Professor in de monetaire economie aan de universiteit van Tilburg. Voorzitter van de monetaire kring, “een beleidsforum van academici en beleidsmakers bij de centrale bank, het ministerie van financiën, banken, pensioenfondsen en andere financiële instellingen.” Lid van de raad van bestuur van het wetenschappelijk instituut van het CDA en redacteur van Christen Democratische Verkenningen.

Waarom is dit van belang volgens de commissie Maas? Toezichthouders hebben volgens Maas een “hoge mate van professionele kennis en inzicht” nodig en waar anders deze expertise te vinden dan in de bancaire sector? Nergens beschrijft de commissie Maas enige problemen met deze redenering. Als dit een geldige argumentatie is, waarom dan niet Bin Laden benoemen om de ‘war on terror’ te leiden? De man zal vast een “hoge mate van professionele kennis en inzicht” bezitten op het gebied van terreur en volgens de redenering van de commissie Maas het meest geschikt zijn om dit kwaad te bestrijden. In dit geval ziet iedereen onmiddellijk hoe absurd de redenering is. Bin Laden heeft toch een ideologie? Waarom zouden we verwachten dat Bin Laden opeens zijn ideologie afzweert wanneer we hem een positie geven als bestrijder van terreur? Op een zelfde manier zijn ex-werknemers van een bank geen neutrale technocraten. Deze zullen maar lastig kritisch zijn over de gedragingen van hun voormalige werkgever(s) en zullen zich veel meer kunnen inleven in de situatie van de banken dan in die van haar slachtoffers.
Op een zelfde manier is het uiterst schadelijk dat er zoveel toezichthouders de overstap maken naar de bancaire sector. Het is een indicatie van de manier waarop toezichthouders hun rol vervullen. Zou een bank een toezichthouder inhuren als deze jarenlang uiterst kritisch te werk was gegaan en strak toezicht had gehouden? Nee dus, zo’n persoon is geen aanwinst voor een bank. Wel een aanwinst is iemand die in feite hun waarden deelt, iemand die weet hoe de bancaire sector werkt en iemand die bovendien door zijn rol als toezichthouder belangrijke informatie bezit over concurrenten. Het geval van Rudi Kleijwegt is met name pijnlijk omdat deze nu verantwoordelijk is voor de communicatie met zijn oud-werkgever. Hier zien we gelijk al het probleem van de vergrote “arbeidsmobiliteit tussen de banken en toezichthouders.”

Banken nemen politici of ex-toezichthouders in dienst omdat deze zeer geschikt zijn om hun oud-werkgevers op afstand te houden. Het rapport Scheltema meldt dat de “positieve verwachtingen” van de toezichthouders over de komst van Zalm ervoor zorgden dat er geen hardere lijn jegens DSB werd gevolgd.[i] Uit het rapport van Scheltema blijkt verder dat Zalm volgens de AFM eigenlijk niet de expertise had om een financiële organisatie te besturen.[ii] Dit beeld werd gedeeld door oud-DSB medewerkers: “Hij kwam volledig blanco binnen. Als minister krijg je alles aangereikt van een heel ambtenarenapparaat. Bij DSB bleek dat hij gewoon niet wist hoe het werkt bij een bank.” Waarom werd Zalm dan toch €750.000 per jaar betaald voor zijn diensten, als hij geen wezenlijke expertise had op bancair gebied? Het antwoord is simpel genoeg, Zalm had andere kwaliteiten, kwaliteiten die zoals het rapport Scheltema beschrijft, DSB nog twee jaar de kans gaf om investeerders en consumenten op te lichten.

Wie houdt toezicht op de toezichthouders?

Kleijwegt zou oorspronkelijk de nieuwe divisie in het kader van de cultuurverandering gaan leiden. In plaats van Kleijwegt gaat nu een andere insider dit werk overnemen, Femke de Vries. De Vries werkt sinds 2003 bij DNB, eerst onder de divisie Juridische zaken en sinds 2009 als hoofd van het toezicht op de pensioenfondsen. Ze werd in 2008 afdelingshoofd Compliance en Integriteit en is in deze rol ongetwijfeld geconsulteerd over de cultuurverandering. In een artikel vlak na haar benoeming zegt de Vries: “De opdracht die de directie mij meegaf was de lat voor onze eigen compliance functie minstens zo hoog te leggen, als wij die voor de onder toezicht staande instellingen leggen.” Een vrij ironische opmerking in het licht van wat ruim een jaar later gebeurde met DSB.
Eigenlijk is er vrijwel niets bekend over de Vries, die een bliksemcarrière heeft bij DNB en vrijwel elk jaar een nieuwe functie lijkt te hebben ingenomen. Het is lastig te beoordelen bij welke belangrijke zaken in de financiële sector zij enige rol heeft gespeeld. Hoe dan ook, de Vries is een aanmerkelijke verbetering ten opzichte van Kleijwegt. Ik sta desondanks nog steeds kritisch tegenover de benoeming. Ik zou altijd iemand van buiten de corrupte cultuur van DNB of de financiële sector prefereren boven een insider.

Typerend is wel weer, wie nu de Vries haar vorige functie gaat overnemen. Het nieuwe hoofd toezicht op de pensioen- en beleggingsfondsen wordt Olaf Sleijpen. Sleijpen was al eerder werkzaam voor DNB van 1993-2001, daarna was hij van 2001-2004 adviseur van Wim Duisenberg bij de Europese Centrale Bank. In februari 2004 ging Sleijpen werken bij het APB, waar hij in september dat jaar directeur werd van de divisie financieel- en risicobeleid. In maart 2008 werd hij directeur bij de APG, een bedrijf dat pensioenfondsen in Nederland en buitenland adviseert.
Opnieuw zien we dus weer dat een ex-werknemer toezicht mag gaan houden op zijn voormalige werkgevers en opnieuw stel ik dezelfde vraag — waar is de cultuurverandering?


[i] Commissie Scheltema. „Rapport van de commissie van onderzoek DSB bank.” Den Haag, 2010 pg. 255

[ii] Ibid. pg. 55

Grafiek van de dag

In 4 jaar tijd is er 6 maal sprake geweest van Islamitisch terrorisme in Europa. Een kleine 0.3% van het totaal over vier jaar. In dezelfde periode was het belangrijkste motief voor terrorisme, separatisme, ongeveer 87% van het totaal.
Vraag jezelf nu eens af hoe vaak je iets hebt gehoord over Corsicaans terrorisme en over Islamitisch terrorisme. Wat vertelt dit ons over onze media en politieke cultuur?Terrorisme

Bron: Europol

Cultuurverandering bij DNB

In de afgelopen decennia heeft DNB veelvuldig haar toezichtfunctie verzaakt. Dat werd het meest duidelijk in de aanloop naar de huidige crisis. Na aanhoudende druk op DNB heeft deze een plan tot ‘cultuurverandering’ moeten opstellen. In het plan van aanpak kondigt DNB een aantal maatregelen aan om toekomstig falen te voorkomen. Een nieuwe divisie wordt opgericht, bestaande uit een aantal nieuwe afdelingen. Een afdeling interventies, verantwoordelijk voor tijdig ingrijpen bij instellingen; een afdeling intern risicomanagement, die controle uitvoert op de kwaliteit van het eigen toezicht en; verschillende expertisecentra, die specialistische kennis inzetten om voor meer focus te zorgen bij het toezicht. Deze nieuwe afdelingen geven geen enkele nieuwe autoriteit aan DNB, het kon al lange tijd interveniëren, de instelling had ook al lange tijd experts in dienst en van elke overheidsinstelling mogen we verwachten dat ze reflecteren op de kwaliteit van het eigen werk. De cultuurverandering leek dan ook met name een cosmetische verandering. Nieuws over de voortgang van de cultuurverandering bevestigt mijn vermoeden.

De nieuwe divisie:

Verantwoordelijk voor de inrichting van de nieuwe afdeling wordt Rudi Kleijwegt. Kleijwegt heeft een imponerend CV. Voordat hij bij DNB gaat werken, werkt Kleijwegt voor het nu failliete accountancy bureau Arthur Andersen. In 2003 begint Kleijwegt als adjunct-afdelingsdirecteur bij het toezicht op internationale banken. Van 2006 tot augustus 2010 is hij divisiedirecteur van de afdeling toezicht banken. In deze functie was hij verantwoordelijk voor het toezicht op alle grote banken. Buiten zijn CV is weinig over de man bekend.
Kleijwegt’s naam duikt wel op in het nieuwe boek over de val van Fortis. Medewerkers van de verzekeringstak van Fortis Nederland namen contact op met Kleijwegt over het overhevelen van geld van de Nederlandse tak van Fortis naar het moederbedrijf. De reden hiervoor was dat de kapitaalpositie van Fortis te zwak was om de overname te bekostigen. Fortis overwoog eerst om haar kapitaalpositie te verbeteren door het halfjaarlijkse dividend niet uit te keren, dit zou €900 miljoen opleveren. Een maand later was het voorstel volledig van tafel verdwenen, besloten werd om in plaats daarvan het geld uit de reserves van de Nederlandse verzekeringstak te halen. Een bezorgde Jos Baeten, topman van de Nederlandse verzekeringstak (nu bestuursvoorzitter van ASR), nam hierover contact op met Rudi Kleijwegt. Hij vroeg de toezichthouder het onttrekken van de €900 miljoen te blokkeren. Volgens Baeten zou dit geld in een bodemloze put verdwijnen. Opmerkelijk zware termen om te gebruiken over het eigen moederbedrijf. Zijn oproep kreeg geen gehoor van de toezichthouder. Het kapitaal werd gestort en het dividend uitgekeerd.[i] Hoewel het dus bekend was bij de toezichthouder dat Fortis in feite te weinig kapitaal had en de overname bekostigde door de Nederlandse reserves te plunderen (en dus veel meer risico aan te gaan), ging het toch akkoord met de overname van ABN.
Hoe kan het bestaan dat iemand die 4 jaar lang heeft gefaald in zijn rol als toezichthouder van de grote banken, iemand die toestond dat de DSB mensen oplichtte, iemand die toestond dat er een rampzalige fusie plaatsvond, terwijl hij wist dat tenminste één van de partijen de overname eigenlijk niet kon bekostigen, nu de grote ‘cultuurverandering’ bij de DNB gaat leiden. Is dit een grap? Het kan natuurlijk zo zijn dat Kleijwegt vanuit alle hoeken is tegengewerkt door de bovenbazen bij het effectief uitvoeren van het toezicht, maar gezien het belang van zijn positie lijkt het me aannemelijk dat Wellink en consorten iemand hebben benoemd die hun eigen visie deelt.

Toezicht banken:

Wie neemt nu Kleijwegt’s vrijgevallen positie in?

“Petri Hofsté treedt met ingang van 1 november in dienst bij de Nederlandsche Bank (DNB) als divisiedirecteur Toezicht banken. Zij volgt daarmee Rudi Kleijwegt op die sinds eind augustus verantwoordelijk is voor de inrichting van een nieuwe toezichtdivisie bij DNB.”

Wat zijn haar relevante prestaties uit het verleden?

“Mrs. Hofsté joined ABN AMRO Bank N.V. in 2006 as the Group’s Chief Accounting Officer. In 2008 she was appointed to Deputy Chief Financial Officer, where the role encompassed heading the ABN AMRO Finance function. Prior to joining ABN AMRO, she worked for almost twenty years with KPMG, both in the Netherlands and in KPMG’s IFRS Group in London, and served as audit partner on international clients and financial institutions. Additionally she has led accounting conversion projects and was responsible for accounting advisory projects for (US) listings. She has extensive experience in application and practice with advising on international, Dutch and U.S. accounting and report standards.”

ABN Amro, is dat niet die bank die €67 miljard aan overheidssteun nodig had in 2008? De bank die Amerikaanse regelgeving ontdook om cliënten te helpen de sancties op hun land te ontduiken? De bank die zo veel ‘expertise’ had dat het compleet waardeloze CDO’s van Goldman Sachs kocht? Uitstekende keuze! Als verantwoordelijke voor de boekhouding was ze schijnbaar te incompetent om het komende gevaar te zien. RBS moest over 2008 een verlies nemen van €33 miljard, €23 miljard daarvan kwam van ABN Amro. Dit zijn enorme gaten in de boekhouding. Deze gaten zijn schijnbaar zo erg, dat zo’n twee jaar na dato, de Algemene Rekenkamer nog steeds niet de bevoegdheid heeft om onderzoek te doen bij ABN Amro dochters. ABN Amro had $103.1 miljard belegd in off-balance vehikels, de grootste buiten de balans gehouden bancaire belegging van elke bank van de wereld. In deze beleggingen zijn ongetwijfeld de grootste verliezen verborgen, verliezen die de Rekenkamer vooralsnog dus niet kan onderzoeken.
Ook hielp ABN de inmiddels failliete zakenbank Lehman, met boekhoudtrucs om $50 miljard aan schuld buiten de balans te houden, zoals blijkt uit het rapport van de curator. Deze boekhoudtrucs waren door Amerikaanse toezichthouders reeds verboden, maar onder Britse wetgeving waren de trucs nog steeds toegestaan. Vlak na de overname van ABN door RBS, nadat andere partijen waren afgehaakt, klopte Lehman aan bij de ABN, die Lehman graag hielp.
Is iemand die schijnbaar geen problemen heeft met dit soort praktijken, of die te incompetent is om te zien wat er gebeurt, het meest geschikte figuur om nu toezicht te gaan houden op onze banken?


[i] Pieter Depuydt. “De Kloof.” Amsterdam: Prometheus pg. 251-252

De DSB: Het verdienmodel


In het vertellen van het verhaal van de DSB is er één element dat de boventoon voert en dat is fraude. Fraude is misleiding. De fraudeur creëert vertrouwen bij het slachtoffer zodat deze iets van waarde overdraagt. Als resultaat hiervan is er geen effectiever wapen tegen vertrouwen, dan fraude, met name fraude door elite instellingen als de DSB. Deze artikelenreeks zal gaan over fraude en wel fraude op zo’n schaal dat deze -voor zover ik kan beoordelen- uniek is in de geschiedenis van Nederland. Het topmanagement van de DSB wist een piramidespel op te zetten dat van begin af aan gedoemd was om te eindigen in enorme verliezen en dit alles voor hun eigen gewin.
In dit eerste artikel zal ik laten zien hoe de DSB haar geld verdiende met fraude en hoe dit verdienmodel niet anders kon dan falen.

Het belang van provisies:

De DSB bank verdiende tot 2008 het grootste deel van haar omzet aan provisies. Tussen 2005 en 2007 verkreeg de DSB gemiddeld ruim 60% van haar inkomsten uit provisies.
clip_image002
Deze provisies werden met name verdiend aan verzekeringsovereenkomsten. Deze verzekeringen werden afgesloten in combinatie met een hypotheek. Verkopers maakten het aan klanten duidelijk dat ze niet de aangeboden lage rentes zouden krijgen mits ze een aantal van dit soort verzekeringen afsloten. De DSB zocht hiervoor met name naar klanten met een lage opleiding en een laag inkomen waardoor ze verzekerd waren dat deze het product niet zouden begrijpen. Verkopers namen bovendien printers mee zodat ze het contract direct konden uitprinten en laten tekenen, zodat van enige bedenktijd nauwelijks sprake kon zijn.[1]
De provisies op dit soort overeenkomsten waren extreem hoog. De gemiddelde provisie was van 1996-2009 zo’n 56%, van de in september 2009 nog lopende polissen was de provisie gemiddeld 62%.[2] De volgende grafiek laat echter zien dat ook polissen met provisies tot wel 95% niet ongebruikelijk waren, zo’n 151.655 polissen hadden een provisie hoger dan 60%.
clip_image004
De commissie Scheltema schrijft bovendien over de kwaliteit van deze verzekeringen het volgende:

“De verzekeringen die via DSB tot stand kwamen kenden een aantal bijzondere beperkingen en uitsluitingen. Zo kwamen bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen voor: beperkingen van het aantal uitkeringen en beëindiging van de dekking na het eerste jaar bij arbeidsongeschiktheid boven de 80%. Ook zijn veelvoorkomende vormen van arbeidsongeschiktheid vaak uitgesloten (aandoeningen van de wervelkolom, psychische oorzaken). Dat maakt de verzekeringen maar beperkt nuttig. Bij werkloosheidsuitkeringen kwamen voor: beperking van het aantal uitkeringen, verlaging van de uitkering bij inkomensvooruitgang of verlaging van de dekking bij verlaging van de bruto hypotheeklast.”

De risicodekking was, zo concludeert de commissie Scheltema, “illusoir.”[3] Kortom, de voornaamste reden om een verzekering af te sluiten, namelijk om risico af te dekken, was nauwelijks aanwezig in deze producten. Men kan dus ook wel spreken van vrijwel 100% provisie, omdat er zelden sprake zal zijn geweest van uitkering over deze polissen.
Hoe slecht deze producten waren was uiteraard bekend bij de DSB. Verkopers gaven klanten fictieve namen op zodat ze niet meer konden achterhalen met wie zij contact hadden gehad. Klagen over verkopers of het doen van navraag werd daardoor bewust bemoeilijkt.[4]

Men kan kortom niet aan de indruk ontkomen dat deze producten bedoeld waren voor één doel en één doel alleen, de snelle verrijking van de DSB. Er werd actief gepoogd klanten zoveel mogelijk op te zadelen met koopsompolissen, de provisies hierop werden zo hoog mogelijk gesteld en tegelijkertijd werd de uitkering op deze polissen zoveel mogelijk beperkt.

Zelfbestuiving:

Hoe werden deze frauduleuze polissen bekostigd? Dit is een cruciaal punt en een punt dat hoewel het vermeld wordt in het rapport van de commissie Scheltema, niet de aandacht krijgt die het verdient. Deze polissen werden namelijk bekostigd door de DSB Bank zelf. De polissen werden in één keer afgelost door de consument en het bedrag werd meegefinancierd in de hypothecaire lening.[5] Dus consumenten leenden in feite het geld van de DSB om een verzekering bij de DSB te kunnen kopen. Dit is een cruciaal punt, want het benadrukt hoe frauduleus de DSB eigenlijk was. Al die hoge provisie-inkomsten, tot het derde kwartaal van 2007 ruim 60% van de totale omzet, waren in feite fictief omdat deze door krediet van de DSB zelf werd gecreëerd.
Door consumenten op te zadelen met deze verzekeringsproducten waren ook de LTV-Ratio’s (de lening in verhouding tot de woningwaarde) en de DTI (de lening in verhouding tot het jaarinkomen) van DSB hypotheken extreem hoog.
clip_image006
Hoewel deze cijfers op zichzelf al hoog genoeg zijn, geven ze ook nog eens een vertekend beeld. Ten eerste zijn dit enkel de cijfers van de eerste hypotheek, wat er daarna met de tweede hypotheek gebeurt wordt niet meegenomen.[6] Ten tweede zegt de commissie Scheltema dat de DSB Bank de extra lasten die het gevolg waren van de financiering van de koopsompolissen “niet stelselmatig meerekende” bij het bepalen van de LTV en DTI ratio’s.[7] Dus de vaak grote bedragen aan polissen die bij de hypotheek werden afgesloten, werden door de DSB niet altijd meegenomen bij het berekenen van deze ratio’s. Bovendien is er gebruikgemaakt van gegevens van de DSB Bank over het inkomen en de taxatiewaarden. Zoals de Amerikaanse ervaring laat zien kunnen deze gegevens bewust onjuist zijn verstrekt om de situatie gunstiger voor te stellen dan dat hij is. Dat er de bereidheid bestond om onjuiste gegevens te accepteren blijkt uit onderzoek van de AFM in 2008. In 34 van de 34 onderzochte dossiers was er door de DSB geen adequate beoordeling van de financiële positie van de consument gedaan. Zo werden bijvoorbeeld alimentatieverplichtingen niet meegerekend bij het beoordelen van het beschikbare inkomen.[8] De gemiddelde 120% LTV ratio onderschat dus hoe hoog de verhouding in werkelijkheid was.
Een groot gedeelte van deze leningen moet wel aflossingsvrij zijn geweest, was dit niet het geval dan zouden de consumenten al snel niet meer in staat zijn geweest om hun leningen te betalen. Uit het rapport van de commissie Scheltema leren we niets over het aflossingsvrije deel van de hypotheekportefeuille. Wel weten we dat de DSB Bank erg soepel was in het verstrekken van aflossingsvrije hypotheken. Zo verdedigt oud-minister Zalm in een brief aan de AFM op 20 augustus 2008 het kredietbeleid van de DSB Bank door er op te wijzen dat de acceptatiecriterium voor het maximale aflossingsvrije deel van een hypotheek is verlaagd van 130% naar 100% van de executiewaarde van een woning.[9] Gezien de losse criteria en de hoogte van de leningen die, wanneer er ook nog eens moest worden afgelost, waarschijnlijk onbetaalbaar waren, is het aannemelijk dat een groot deel van de hypotheekportefeuille aflossingsvrij was. Op de korte termijn was het zaak voor de DSB om de kosten te drukken, hiervoor diende onder meer de aflossingsvrije hypotheek. Het uiteindelijke afbetalen van een aflossingsvrije hypotheek kan op twee manieren geschieden, of er is genoeg gespaard om uiteindelijk de lening te kunnen aflossen, of de huizenprijzen stijgen genoeg om de hypotheek bij de verkoop af te lossen. Gezien de wijze waarop DSB leningen afsloot is het niet erg aannemelijk dat de DSB kan hebben verwacht dat mensen ook nog geld overhadden om te sparen. Om deze leningen af te lossen was het dus nodig dat de huizenprijzen zoveel stegen dat zelfs het frauduleuze gedeelte van de lening (de koopsommen) afgelost kan worden. Dit was een vrij absurde veronderstelling als men ook maar enigszins had gekeken naar de ontwikkelingen op de woningmarkt. Echter DSB had ook geenszins de intentie om de leningen te zien worden afbetaald. Het poogde zolang mogelijk haar verliezen uit te stellen, terwijl Scheringa zichzelf kon verrijken met geld dat hij niet had.

Uitstel van executie:

Doel was om, bij hypotheken bij DSB op de balans, wanbetaling zo lang mogelijk uit te stellen door nieuw krediet beschikbaar te stellen. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van de tweede hypotheek. De tweede hypotheek gold als een lening met als onderpand de overwaarde van de woning ten opzichte van de eerste hypotheek. Dus als de huizenprijzen stegen kon deze prijsstijging onmiddellijk geleend worden van de DSB als een soort openstaand krediet. Hoewel de commissie meldt dat de tweede hypotheek gebruikt kan worden voor consumptieve financieringen, een nieuwe caravan of een nieuwe badkamer, is het goed mogelijk dat men ook gebruik maakte van deze faciliteit om te kunnen blijven voldoen aan de verplichtingen jegens DSB.[10] Dit wordt des te aannemelijker wanneer we leren uit het rapport van Scheltema dat wanbetaling de grootste stijgende trend zag bij de afsluiters van een tweede hypotheek.[11] Een artikel over de eerste huisuitzetting na het faillissement van DSB lijkt te gaan over iemand die slachtoffer werd van dit soort praktijken:

“Het gezin met drie kinderen heeft in 2003 een hypotheek bij DSB genomen. Omdat de maandlasten erg hoog waren, klopte vader Hassan in 2005 opnieuw aan bij de bank. In plaats van dat hij en zijn vrouw met een gunstigere hypotheek de deur uitgingen, kregen ze een tweede hypotheek in combinatie met een paar koopsommen in de maag gesplitst. "De maandlasten leken op het eerste gezicht lager door een korte rentevastperiode maar toen die periode afliep, stegen ook de maandlasten opeens dramatisch. En dat liep almaar op. We hadden geen idee waar we voor hadden getekend. Dat werd ons later duidelijk. En toen was het te laat", aldus een gebroken Edenaar.
De woning zal bij gedwongen verkoop ruim 130.000 euro opleveren en het gezin heeft een hypothecaire schuld van 297.000 euro.”[12]

Hoewel dit voorbeeld extreem is, is het geenszins uniek, noch is het onkarakteristiek voor de modus operandi van de DSB zoals ook blijkt uit het rapport van Scheltema. Wanneer klanten werden geconfronteerd met de snelle stijging van de rente (die volgde na de initiële lokrente) benaderde een dochtermaatschappij van de DSB (met een andere naam) de klant opnieuw. Deze bood dan een gunstiger rente tarief aan , maar bij het sluiten van de nieuwe overeenkomst moesten wel weer een aantal verzekeringen worden afgesloten, waarbij opnieuw de provisies in de zakken van Scheringa en consorten verdwenen en de consument met nog meer schuld zat opgezadeld.[13]

De wondere wereld van de hogere financiën:

Zoals gezien lijkt dus een groot gedeelte van het inkomen van de DSB te bestaan uit eigen krediet. De provisie inkomsten waren afkomstig van eigen krediet en wanneer leners dreigden in de problemen te komen werd er simpelweg nog meer krediet verstrekt om de te kosten te kunnen dragen. Kortom de DSB lijkt zichzelf te verrijken met het eigen krediet.
Men kan zich nu afvragen waarom een bank in vredesnaam zo’n verdienmodel zou gebruiken. Zelfs de meest ongeschoolde bestuurder zou toch moeten weten dat zo’n model gedoemd is om te falen en gelijkenissen vertoond met het ergste soort van piramidespellen. Interpretaties van het faillissement van de DSB fixeren zich nog al eens op de incompetentie van het DSB bestuur, dat teveel ‘commercieel’ was ingesteld en nooit ‘een echte bank’ werd. Dit mist echter het waarom van deze leningen. Deze leningen waren niet bedoeld om te slagen, er werd verwacht dat deze leningen zouden falen, maar op de korte termijn zouden deze leningen exorbitante winsten laten zien. Hierdoor kon het bestuur van de bank en met name Dirk Scheringa zichzelf verrijken op kosten van het eigen krediet. De winst was vrijwel geheel fictief, de rentebaten waren gedeeltelijk afkomstig van eigen krediet en de provisies waren in zijn geheel afkomstig van eigen krediet.
Een probleem in zo’n model is met name hoe men aan het geld komt om zo vrijelijk krediet te verstrekken. Een bank met een hoog risicoprofiel als de DSB is niet erg aantrekkelijk voor spaarders. Hoe dan kapitaal aantrekken? Dit kan uiteraard op meerdere manieren geschieden.
Ten eerste is daar boekhoudfraude. Hier werd met name gebruik van gemaakt toen de DSB al vrijwel geheel failliet was. Het eerste curatorenverslag liet zien dat de DSB had geweigerd om op haar eigen kredietportefeuille de benodigde afboekingen te doen. Eigen onderzoek had uitgewezen dat er op haar portefeuille eerste hypotheken zo’n 15% van de nominale waarde moest worden afgeboekt. Dit betekende dat er op de hypotheekportefeuille van €4.2 miljard, zo’n €630 miljoen moest worden afgeboekt. In feite had de DSB dus een negatief eigen vermogen van zo’n €600 miljoen omstreeks haar faillissement terwijl het zelf zei een eigen vermogen te hebben van €36 miljoen.[14] Maar ook al in eerdere jaren werd er gebruik gemaakt van boekhoudkundige trucs. Zo blijkt uit brieven vrijgegeven door het Financieel Dagblad dat het bestuurslid Van Goor, de betalingsachterstanden van klanten op nul zette, terwijl deze wel degelijk een achterstand hadden. Hij beweerde dat deze klanten een looncessie hadden afgegeven en dat de inkomsten dus toch wel binnen zouden komen. Erkennen dat er sprake was van betalingsachterstand zou de kredietverlening afremmen en dit was niet wenselijk was het argument. Hoewel dit misleiding was van investeerders en beleggers in de DSB verhinderde dit Dirk Scheringa en van Goor niet om gewoon door te zetten met deze valsheid in geschrifte. Sterker nog, Jaap van Dijk, de CFO (in theorie de risicobeheerser), werd ontslagen door Scheringa nadat hij aangaf dat dit zelfs voor hem iets te bont was.[15]
Dit is uiteraard één manier waarop men de mogelijkheid krijgt meer krediet te verstrekken.

De DSB Bank maakte tot 2007 echter met name gebruik van nieuwe exotische financiële instrumenten die in de jaren ’90 opkwamen. Deze verschijnen in verschillende vormen maar de essentie van deze instrumenten is dat een bundel leningen of het risico op wanbetaling op een bundel leningen wordt overgedragen aan een andere partij, hierdoor wordt direct kapitaal vrijgemaakt om uit te lenen. Dit proces wordt securitisatie genoemd. Een securitisatie werkt grofweg als volgt: De DSB richt een bedrijf op en hevelt vervolgens aan dit bedrijf een bundel leningen over (hypotheken, consumptief krediet, tweede hypotheken etc.). Dit bedrijf geeft dan schuldpapier uit ter waarde van de onderliggende bundel leningen. Investeerders die dit schuldpapier kopen, krijgen dan een bepaalde rente uitgekeerd afhankelijk van het risico op wanbetaling op de achterliggende leningen. Kortom, investeerders nemen het risico van de leningen op zich. Wat dit doet voor de DSB is dat er direct geld beschikbaar komt om opnieuw uit te lenen en er niet gewacht hoeft te worden op aflossing van de leningen.
Dit soort constructies werd door DSB op grootse schaal ingezet om kapitaal aan te trekken. Ruim €3.7 miljard aan krediet was op deze wijze verkocht ultimo 2007.[16] In de volgende grafiek kan men zien hoe groot het aandeel van de securitisaties was in de totale kredietportefeuille, omstreeks 2007 werd zelfs ruim 70% van de leningen verpakt en verkocht.
clip_image008
Gezien de kwaliteit van de leningen was het uiteraard taak om deze zo goed mogelijk voor te stellen aan investeerders. Hiervoor was uiteraard grootschalige misleiding nodig. Men kan zich voorstellen dat de DSB bijvoorbeeld de hypotheken en de leningen voor de koopsompolissen opsplitste bij het verpakken. Hierdoor leek het voor investeerders alsof er een lening was verstrekt aan iemand met een LTV ratio van zeg 100%, terwijl er tegelijkertijd ook nog een lening aan vast zat van nog eens 20-30%. Hierdoor werd de kans op wanbetaling op grove wijze onderschat. Dit kan ook de reden zijn waarom de DSB de extra lasten die het gevolg waren van de financiering van de koopsompolissen “niet stelselmatig meerekende” bij het bepalen van de LTV en DTI ratio’s. Als de intentie is om investeerders in deze leningen te misleiden dan is deze niet stelmatigheid goed te verklaren. Hoewel dit soort speculatie interessant is, valt er wat dit betreft weinig hard te maken. Over de wijze waarop ander investeerders zijn misleid kunnen we alleen speculeren. Wat we wel weten is dat Moody’s inmiddels al tweemaal een groot deel van de financiële instrumenten van de DSB heeft afgewaardeerd. Op 11 november 2009, ongeveer een maand na het faillissement van de DSB, verlaagt Moody’s de kredietbeoordeling van een groot deel van de financiële instrumenten van de DSB van AAA, de hoogste beoordeling, twee stappen omlaag naar Aa2.[17] Op 11 maart 2010 verlaagt Moody’s nog eens de kredietbeoordeling, de laagste tranches (de gedeeltes van de investering die als eerste de verliezen moeten nemen) worden afgewaardeerd van hoge B naar lage B en van lage B naar C-ratings. De Aa2 rating wordt genomineerd voor een afwaardering.[18] Bij beide afwaarderingen noemt Moody’s expliciet de steeds groter wordende groep wanbetalers. Bij een bundel hypotheken uit 2004 lag het percentage mensen met een betalingsachterstand van meer dan 60 dagen, vóór het faillissement op 3.7%, in maart 2010, 6 maanden later was dit al gestegen naar 5.8%. Bij eenzelfde bundel uit 2006 was het percentage in een half jaar gestegen van 2.5% naar 3.8%. Vergelijk dit met een gemiddeld percentage van wanbetalers bij Nederlandse securitisatieportefeuilles van 0.5% en men kan zich een voorstelling maken van de kwaliteit van deze leningen.[19] Als men verder in het achterhoofd houdt dat een groot deel van deze leningen is afgesloten tussen 2004-2007 en de huizenprijzen in verhouding tot deze jaren alleen maar zijn gedaald en men ook kan constateren dat deze daling nog wel even zal doorzetten, dan kunnen we concluderen dat deze securitisaties ook vrijwel waardeloos zijn.

De kredietbeoordelaars lagen dus te slapen. Het is zoals gezegd moeilijk om te achterhalen wat precies de motivatie was van de kredietbeoordelaar om DSB securitisaties een AAA-rating te geven. Uit wat we weten over deze kredietbeoordelaars blijkt dat bij de beoordeling van de betreffende financiële instrumenten in de Amerikaanse context niet eens werd gekeken naar de achterliggende hypotheken. Neem het volgende uitgelekte document van de grootste kredietbeoordelaar Standard & Poors. Dit document werd geschreven door één van de managers bij S&P nadat een kredietbeoordelaar aan hem had gevraagd of hij de dossiers van achterliggende hypotheken kon inzien:

“Any request for loan level tapes [dossiers over leningen] is TOTALLY UNREASONABLE!!! Most investors don’t have it and can’t provide it. [W]e MUST produce a credit estimate. It is your responsiblity to provide those credit estimates and your responsiblity to devise some method for doing so. [interpunctie als in het origineel]”[20]

Er was dus grote druk om te klanten te voorzien van een kredietbeoordeling, zelfs als er op geen enkele wijze gesproken kon worden over een fatsoenlijk oordeel. Toen Fitch, de derde grote kredietbeoordelaar, in november 2007 toch maar eens ging kijken in 45 dossiers van een sub-prime (de slechtste soort Amerikaanse leningen) securitisatie waren de resultaten in hun woorden “verontrustend, in dat er de schijn van fraude of misrepresentatie bestond in bijna elk dossier.”[21] Men kan zich dus afvragen hoe betrouwbaar de kredietbeoordelingen zijn. Er waren van beide kanten prikkels om ervoor te zorgen dat de kredietbeoordeling zo hoog mogelijk was, voor de kredietbeoordelaar omdat hij dan geen klant zou verliezen en voor de financiële instelling zodat hij zijn securitisatie voor lage rentes kon verkopen. Zonder de hoge kredietbeoordelingen van deze kredietbeoordelaars had DSB nooit het kapitaal gehad om zo veel leningen te verstrekken.

Wat was het verdienmodel?

Welk beeld ontstaat hier van het verdienmodel van de DSB Bank? Een paar elementen in dit beeld zijn van cruciaal belang. De centrale rol in het model van DSB was krediet. Dit krediet werd veelal ingezet om de eigen omzet op te krikken. Consumenten kregen naar fraude riekende polissen aangesmeerd die enkel gericht waren op het vergroten van de winst van de DSB. Dit gedeelte van de inkomsten van DSB was fictief, het was primair afkomstig van haar eigen krediet en of deze leningen terugbetaald kunnen worden is nog maar zeer de vraag. De grote van deze leningen was zo dat DSB klanten omkwamen in de schuld. De DSB of één van haar dochtermaatschappijen probeerde deze mensen die diep in de schulden zaten te ‘helpen’ door ze nog dieper in de schulden te steken om zo opnieuw aan de verplichtingen jegens de DSB te kunnen voldoen. Ook dit onderdeel van de omzet van de DSB, voor zoverre de rentebaten afkomstig waren van eigen krediet, was fictief.
De DSB verkreeg haar kapitaal door deze zelfde waardeloze leningen te verpakken en te verkopen. Rond de 70% van de leningen werd aan slecht geïnformeerde investeerders verkocht tot deze markt opdroogde eind 2007. Dit was dubbel voordelig voor de DSB, ze wist de waardeloze leningen af te dragen aan andere partijen en ze wist hiermee ook nog eens kapitaal te verkrijgen om zo door te groeien. Krediet was de motor achter de groei van DSB en de groei van DSB was op haar beurt de motor achter het krediet. Deze cyclus eindigde in 2007, toen de securitisatiemarkt instortte, hierdoor kon de DSB niet langer haar waardeloze leningen kwijt en was ze gedwongen deze op de eigen balans te houden. Ruim de helft van de leningen verstrekt in 2007 was van zo’n slechte kwaliteit dat het interne risicomanagement bij de DSB niet geloofde dat deze nog aan investeerders te slijten zouden zijn.[22] De reactie op deze nieuwe omstandigheden is typisch, vrij snel daarna stopt de DSB met het produceren van de meest waardeloze leningen. Plots is de DSB gedwongen om het risico van haar eigen kredietverlening te dragen en stopt ze dus met haar oude praktijken, waarvan ze dondersgoed weet dat ze zullen resulteren in wanbetaling. Precies op dat moment komt oud-minister Zalm bij de DSB werken. In het eerste memorandum dat Zalm schrijft voor de DSB verdedigt hij de koppelverkoop, hoewel kritisch, omvat het meer een erkenning van de situatie, dan dat er sprake is van enig normbesef:

“Cross-selling [lees koppelverkoop] is belangrijk, maar het is riskant om verlieslatende producten in de markt te zetten vanwege de winst die wordt behaald op “meeverkochte” producten. Er kunnen marktpartijen komen die zich specialiseren in het goedkoop in de markt zetten van deze “meeverkochte” producten [lees nog grotere woekeraars]. Ook publicitair kan het zich tegen ons keren (koppelverkoop). Bovendien is het kredietrisico niet op voorhand met zekerheid vast te stellen en je kan daarbij tegenvallers krijgen, terwijl het van de balans verwijderen (securitisatie) duurder wordt.”[23]

Het plotselinge normbesef van de DSB was dus vooral een kostenbaten analyse. Het was voornamelijk de logische uitkomst van de nieuwe situatie, waarin DSB haar leningen moest behouden en niet langer kon afdragen, hierdoor moesten leningen wel op een verantwoordelijke basis worden verstrekt. Door de komst van Zalm werd de DSB in staat gesteld om nieuw spaargeld aan te trekken, dit was echter vooral uitstel van executie, zoals ik in de volgende artikelen verder zal uitwerken.

Van DSB’s verdienmodel kan gerust gezegd worden dat het van begin tot einde gebaseerd was op fraude en grove misleiding. Fraude was nodig om mensen de waardeloze polissen te laten afsluiten en fraude was nodig om investeerders waardeloze bundelingen leningen te laten kopen. Zowel consumenten als investeerders zouden nooit akkoord zijn gegaan met de transacties als het duidelijk voor hen was geweest wat de kwaliteit was van de producten die de DSB aanbood.

PDF


[1] Commissie Scheltema. „Rapport van de commissie van onderzoek DSB bank.” Den Haag, 2010. pg. 137

[2] Ibid. pg. 119

[3] Ibid. pg. 150-151

[4] Ibid. pg. 137-138 fn 103

[5] Ibid. pg. 116

[6] Ibid. pg. 122

[7] Ibid. pg. 143 en 150

[8] Ibid. pg. 144

[9] Yvonne Hofs, “Nergens moeilijk over doen.” De Volkskrant. 21 november 2009 http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2686/Binnenland/article/detail/360635/2009/11/21/Nergens-moeilijk-over-doen.dhtml

[10] Scheltema op cit. pg. 120

[11] Ibid. pg. 104

[12] Natasje de Groot. “Huis uit na DSB-debacle.” De Telegraaf, 4 november 2009 http://www.telegraaf.nl/binnenland/5236671/__Huis_uit_na_DSB-_debacle__.html

[13] Ibid. pg. 138

[14] Pieter Lakeman. “Eerste Faillissementsverslag DSB: Eigen Vermogen vóór faillissement al honderden miljoenen negatief.” Hypotheekleed, 18 november 2009 http://hypotheekleed.nl/index.php/nieuws/3-laatste-nieuws/79-eerste-openbaar-faillissementsverslag-van-dsb-bank-nv

[15] Siem Eikelenboom en Pieter Lalkens. “DSB Maskeerde Wanbetalers.” Financieel Dagblad. 6 mei 2010

[16] Scheltema op cit. pg. 101

[17] AFN. “Verpakte Leningen DSB Afgewaardeerd.” De Telegraaf. 11 november 2009 http://www.telegraaf.nl/dft/nieuws_dft/5300455/__Verpakte_leningen_DSB_afgewaardeerd__.html?cid=rss

[18] Anton Reijinga. “Moody’s verlaagt ratings voor hypotheekobligaties DSB Bank.” Dow Jones 11 maart 2010

[19] “Lagere beoordeling vehikels van DSB.” Financieel Dagblad. 12 maart 2010

[20] Geciteerd in William K. Black. “The Two Documents Everyone Should Read to Better Understand the Crisis.” Huffington Post, 25 februari 2009 http://www.huffingtonpost.com/william-k-black/the-two-documents-everyon_b_169813.html

[21] Glenn Costello, Mary Kelsch en Diane Pendley. “The Impact of Poor Underwriting Practices and Fraud in Subprime RMBS Performance.” Fitch Ratings, 28 november 2007 http://big.assets.huffingtonpost.com/FraudReport8Nov07Fitch.pdf

[22] Scheltema op cit. pg. 143

[23] Gerrit Zalm. “Vertrouwelijke Memo: Zalm aan RvB: Eerste Indrukken.” DSB, 28 augustus 2007 http://www.dsb-klantenleed.nl/images/fbfiles/files/NRC_20091231101257101_265887a.pdf

Werk in uitvoering

Ik ben dit jaar begonnen met een studie filosofie in Nijmegen. Hierdoor heb ik de afgelopen paar maanden minder tijd gehad om te besteden aan eigen werk. Ik heb desondanks niet stilgezeten en een aantal artikelen zijn bijna voltooid:

1) Van depressie naar depressie: een geschiedenis.
Over de ontwikkelingen die afbreuk deden aan de beperkte rol die de financiële sector innam na de tweede wereldoorlog en de periode van stabiele groei.
2) Afghanistan: Tussen diplomatie en oorlog.
Over de diplomatie tussen de Taliban, de VS en Pakistan tussen 1996-2001. Dit behelst met name de diplomatie omtrent de uitlevering van Bin Laden, maar ook andere problemen tussen de Taliban en de internationale gemeenschap, zoals de drugsproblematiek, zullen worden belicht.
3) DSB Bank: Een casestudy van ‘control fraud’
Over hoe de praktijken van de DSB Bank erop gericht waren kunstmatige winsten te creëren die gedoemd waren om te falen, maar die het topmanagement in staat stelde zichzelf te verrijken. Hierbij zal uitdrukkelijk worden verwezen naar het werk van William K. Black, een witteboordencriminoloog, die het concept ‘control fraud’ ontwikkelde. Ook zal er kritisch worden gekeken naar de wijze waarop het faillissement van de DSB Bank tot nog toe door de media is geïnterpreteerd.

Ik zal ook proberen om de komende tijd reguliere updates te geven over de ontwikkelingen op de Nederlandse vastgoedmarkt.

Page 1 of 212
top