Misvattingen over Spanje rechtgezet (2). De beperkte stijging van de Spaanse lonen.
In 1996 had Duitsland, gemiddeld, verreweg de hoogste industrielonen van Europa. En in West-Duitsland lagen de lonen nog hoger… Dat begon zeker nadat WEst-Duitsland Oost-Duitsland had overgenomen problemen op te leveren. En middels ruim tien jaar van loonmatiging wisten de Duitsers de lonen weer op het nog steeds hoge ‘Franse’ niveau te krijgen (zie grafiek). Dat betekende natuurlijk, per definitie, dat de relatieve lonen van de andere landen stegen, ten opzichte van Duitsland. Maar betekende dat ook dat de lonen in die landen onverantwoordelijk snel omhoog gingen? Nee. De stijging ten opzichte van het Duitse niveau was een ‘correctie’ van een onevenwichtigheid. Overigens lagen de lonen in de Oost-Duitse industrie in 1996 op 17 Euro per uur en die in West-Duitsland op 27 Euro – zonder dat dit veel lagere loonniveau Oost-Duitsland geholpen heeft de zeer hoge werkloosheid aldaar omlaag te krijgen. Anders dan opmerkelijk veel economen thans stellen gaat het bij concurrentievermogen en groei niet enkel om lonen – maar ook om producten, techniek, promotie of ligging. Een vak als marketing is niet voor niets ontwikkeld. Dat de Spaanse lonen in de industrie niet te snel zijn gestegen blijkt overigens ook daaruit dat, na 2000, de Spaanse goederenexport (iets) sneller gestegen is dan de Duitse. En het Spaanse loonniveau ligt ook nog steeds duidelijk onder dat van de voornaamste handelspartner, Frankrijk.chong qi gong men
Zeker gezien de relatief snelle stijging van de Spaanse productiviteit ten opzichte van de Duitse zijn de Spaanse lonen dus beperkt omhoog gegaan. Vanwaar dan toch al het geweeklaag over de onverantwoorde loonstijgingen in Spanje, vergeleken met Duitsland? Veel van deze geluiden zijn gebaseerd op een analyse van de ‘Unit Labour Cost’, de gemiddelde lonen in de hele economie (dus niet, zoals in grafiek 1, enkel in de nijverheid). En die ‘Unit Labour Cost’ zijn in Duitsland inderdaad relatief weinig gestegen, ook vergeleken met de ontwikkeling in de industrie. Hoe dat mogelijk is? Zie grafiek 2.
Veel economen zijn dus van mening dat de Spaanse industrie niet meer concurrerend is omdat de Duitse docenten de afgelopen tien jaar zijn afgeknepen… Tsja.
Overigens gaat het verhaal over ‘onverantwoorde loonstijgingen’ beter op voor Italië dan voor Spanje – maar Italië had geen huizenzeepbel, en heeft nu dus minder problemen met de lopende rekening van de betalingsbalans en de banken, ondanks dat het land de afgelopen 15 jaar zo ongeveer de laagste productiviteitsstijging van de hele wereld had. De problemen in Europa zijn echt beter te verklaren door de enorme kapitaalstromen die tussen 2003 en 2007 tot de ene na de andere zeepbel leidden en die daarna van de ene dag op de andere weer omkeerden dan door het ‘gebrekkige concurrentievermogenverhaal’.
Zijn er echt veel economen die beweren dat enkel de lonen van belang zijn? Bedoelen ze niet eerder dat de lonen van bepaalde landen te hoog zijn in verhouding tot de productiviteit? Omgekeerd kan men natuurlijk ook stellen dat de lonen in Duitsland te laag zijn in verhouding tot de productiviteit.
Een wijziging in die verhouding lonen/productiviteit tussen Duitsland en Spanje lijkt zeer wenselijk, alleen is het de vraag aan welke zijde de aanpassingen gebeuren. Zie ook:
http://www.ceps.be/book/search-symmetry-eurozone
En zijn die enorme kapitaalstromen en het gebrekkige concurrentievermogen niet twee zijden van dezelfde medaille? Waarbij het natuurlijk fout is om de oorzaak van de problemen enkel aan Spaanse zijde te situeren.
Wat betreft de stijging van de Spaanse goederenexport, moet er, denk ik, ook gekeken worden naar de grootte van de exportsector in verhouding tot het BBP. In 2000 bedroeg de Duitse export 33% van het BBP en de Spaanse export 29%. In 2010 echter, bedroeg de Duitse export 47% van het BBP, terwijl voor Spanje export als % van het BBP gedaald was tot 26%.
http://data.worldbank.org/indicator/NE.EXP.GNFS.ZS
Dit komt natuurlijk door de binnenlandse vraag die in Duitsland in deze periode nauwelijks is toegenomen en in Spanje wel gestegen is, maar het duidt wel aan dat export voor de Spaanse economie niet hetzelfde belang heeft als voor de Duitse economie.
Grotendeels mee eens – alleen leg ik denk ik toch iets meer nadruk daarop dat het Spaanse concurrentievermogen (vergeleken met Frankrijk, Italie etc.) wellicht toch helemaal niet zo gebrekkig is. En dat een deel van de geringe loonstijging in Duitsland niet zozeer het opbouwen van concurrentievermogen was, maar het oplossen van een probleem.
Ik denk dat Spanje momenteel echt gevangen zit. Het uiteenspatten van de vastgoedbubbel heeft de binnenlandse vraag ernstig verzwakt en door het huidige negatieve externe klimaat kan export hiervoor niet genoeg compenseren, er is nog steeds een tekort op de handelsbalans, en een devaluatie (toch niet de externe, minder destructieve versie) is ook al niet mogelijk. Daar komt dan nog bij dat Spanje op fiscaal gebied weinig kan ondernemen om de vraag aan te zwengelen, door de hoge rente (de mechanismen beschreven in een andere paper van Paul de Grauwe) en de bezuinigingen die Europa oplegt. Spanje heeft nood aan een stevige fiscale stimulus en/of forse stijging van de buitenlandse vraag naar haar producten, maar geen van beide zit er spijtig genoeg aan te komen.