search
top

Twee wetenschappelijke en een onwetenschappelijke definities van geld

Any economic unit can emit money. The serious problem is to get it accepted
Hyman Minsky, ‘An evaluation of recent U.S. monetary policy’, Bankers Magazine, October 1972

Oprechte wetenschappers maken gebruik van doordachte concepten, strak afgebakende definities en werkbare operationalisaties. Dit is in de economie ten dele ook het geval, bijvoorbeeld als het gaat om ‘geld’. Ten dele, want hoewel de Post-Keynesiaanse evenals de Oostenrijkse economen een duidelijke operationalisatie hebben die consistent is met de theorie is dat voor de zogeheten neo-klassieke economen (de meerderheid, helaas) volgens deze economen zelf niet het geval… Bij deze een poging enige ordening aan te brengen, om een zorgvuldiger discussie mogelijk te maken. Maar voordat ik het vergeet: hoewel er aanzienlijke verschillen zijn tussen de verschillende definities van geld geven alle definities op dit moment een zeer gematigde tot negatieve geldgroei aan.

1. De Post-Keynesiaanse definitie.
Deze sluit in wezen totaal aan bij de M-1, M-2 en M-3 definities zoals die ook door bijvoorbeeld de Europese Centrale Bank worden gehanteerd. Zie hier voor de grafiek die de ECB publiceert. De Fed, de Amerikaanse Centrale Bank, gebruikt enkel nog de M-1 en de M-2 definities, maar de crisis heeft geleerd dat het beter is de M-3 definitie te hanteren, omdat er nogal wat heen en weer schuiven van geld plaats vindt, tussen de verschillende categorieen. De Post-Keynesiaanse definitie is gebaseerd op een concept van geld waarbij er sprake van officieel geld, dat direct en indirect gesanctioneerd is door de overheid: de Euro en de Dollar, bijvoorbeeld. Hiernaast kunnen andere soorten geld bestaan (denk aan de nieuwe Nederlandse postzegel!) maar het officiële geld is de enige munt waarin belastingen mogen worden betaald. Dit betekent dat er per definitie vraag is naar deze geldeenheid. Het mooie van de M-3 variabele is dat de activa kant (geredeneerd vanuit de banken) van de geldschepping van M-3 geld boekhoudkundig en praktisch goed spoort met de ontwikkeling van de kredietverlening in de economie. Dit wordt weergegeven in de grafiek, de wat snellere groei van M-3 in de laatste periode komt door de wat hogere kredietverlening aan overheden door banken,  (wat dus ook uit de boekhoudkundige gegevens valt op te maken, een analytisch zeer bruikbare variabele dus, dank aan Erwan Mahe), hypotheekverstrekking die wel in de boekhouding te vinden is, is uit de grafiek gelaten:

2. De Oostenrijkse definitie
Het grootste verschil tussen de Oostenrijkse gelddefinitie en de M-2 definitie is dat de ‘betaalrekeningen van de overheid’ door de Oostenrijkse economen ook als geld worden gezien. Zit wat in. Maar de bredere M-3 variabele lijkt toch beter te scoren als de we economie willen analyseren, vooral omdat deze variabele boekhoudkundig veel beter gelinkt is met de ontwikkeling van krediet in de economie. Hier kunt u een grafische vergelijking vinden van de M-3 geldvariabele die de favoriet van de ECB is met de ‘Oostenrijkse’ definitie, hier een systematisch overzicht van de overeenkomsten en de verschillen tussen de Oostenrijkse aanpak en de M-1, M-2 en M-3 variabelen.

3. De neo-klassieke definitie
Oeps. Laten we een neo-klassiek econoom, Apostolis Serlesti, zelf het woord geven:

“The problem is that the Federal reserve and other Central Banks have not been producing data consistent with neo classical micro-economic theory” (Serletis, A. (2012), ‘Foreword. Macro-economics as a science’ in: Barnett, W.A.(2012), Getting it wrong. How faulty monetary statistics undermine the Fed, the financial system and the economy pp. XXI. MIT

Er is dus geen goede statistische neo-klassieke operationalisatie van geld… Wat een sof. Meer dan honderd jaar neo-klassieke economie – en nog weten ze niet hoe ze geld moeten definiëren en meten. Serlesti komt natuurlijk met een oplossing: een (divisia)gewogen gemiddelde van verschillende soorten van liquiditeiten, waarbij de gewichten theoretisch afhangen van de ‘gebruikswaarde’ van geld (hoe makkelijk kun je contant geld gebruiken, hoe makkelijk kun je het geld op je spaarrekening gebruiken) en waarbij dit in de praktijk wordt bepaald middels de rente die op bepaalde soorten geld wordt verkregen. De Bank of England construeert een dergelijke variabele, ik heb er (niet al te intensief) naar gekeken maar kon er toen niet veel mee. Momenteel is deze variant van ‘geld’ echter te weinig ingeburgerd om als ‘de neo-klassieke’ definitie te kunnen gelden. Dus wat mij betreft blijft de neo-klassieke economie ook wat betreft de geldtheorie een incoherent en inconsistent, onlogisch geheel. Maar goed: hier kunt u de variabele vinden. Het grote nadeel is natuurlijk dat de boekhoudkundige verbanden tussen ‘geld’ en ‘schulden’ worden losgelaten, terwijl de gewichten toch arbitrair zijn. Ook kunnen er, zoals de laatste jaren is gebleken, op zeer korte termijn grote verschillen optreden in de ‘gebruikswaarde’ van verschillende soorten geld, in Griekenland zou contant geld nu bijvoorbeeld een zwaardere weging moeten krijgen. Dit wordt nog niet bijgehouden, voor zover ik weet. En omdat geld nu eenmaal een ‘boekhoudkundige’ variabele is, die in eenheden wordt gemeten waarbij in ons systeem geldcreatie en schuldcreatie een op een samenhangen is het zeer onwenselijk de boekhoudkundige relaties los te laten.

 

Mijn voorkeur? M-3, aangepast voor de betaalrekeningen van de overheid.

2 Responses to “Twee wetenschappelijke en een onwetenschappelijke definities van geld”

  1. Candy zegt:

    Awesome you should think of somihteng like that

  2. even the japanese scholar don’t insist like you.because, they know the way of chinese writing.How foolish!If you didn’t pretend to know ‘Chinese letters’,then you are not revealed as a pretender and idiot.Really stupid… hahaha

Leave a Reply

top