De Vlaamse Westhoek is zo ongeveer het zuidelijkste continentale puntje van het Noordzeegebied. En een gebied waar in 1914-1918 veel, heel veel jonge mannen om het leven werden gebracht in een oorlog die de gruwelen van de recente koloniale veroveringen niet alleen naar Europa toebracht maar deze daar ook zou perfectioneren en overtreffen. We zullen er volgend jaar vast veel meer over horen. Hierover en uit de Westhoek beeldhouwer-zanger Willem Vermandere.
Wat ik me nog van het proefschrift van Chris de Neubourg, Unemployment, labour slack and labour market accounting : theory, measurement and policy, oneveer 1986, herinner is onder andere een discussie over het concept ‘werkloosheid’. Je stelt dan vragen als “Is werkloosheid een maatstaf van ontberingen van huishoudens die geen werk en dus geen inkomen hebben?” of “Is het een maatstaf van ongebruikte arbeidscapaciteit en daarmee van economische verliezen?”. Of is het een indicator die aangeeft of de economie groeit of krimpt? Dit maakte me duidelijk dat het concept dat je gebruikt van belang is voor wat je wilt meten en hoe je dat doet. Waarbij, lastig, specifiek voor de economische wetenschap geldt dat wat tien of twintig jaar geleden een adequaat concept was dat nu niet meer hoeft te zijn.De concepten die gebruikt worden om de werkloosheid te meten zijn vastgesteld onder de leiding van de ILO, de International Labour Organisation. Voor een recente zeer diepgaande ILO discussie over eventuele aanpassing hiervan aan de eisen van de tijd en dus andere maatstaven en metingen zie hier. Maar dat is toekomstmuzie. Momenteel wordt elke maand de normale werkloosheid door Eurostat vastgesteld volgens de op de ILO definitie gebaseerde Eurostat definitie:
Unemployed persons comprise persons aged 15 to 74 who were:
a. without work during the reference week,
b. currently available for work, i.e. were available for paid employment or self-employment before the end of the two weeks following the reference week;
c. actively seeking work, i.e. had taken specific steps in the four weeks period ending with the reference week to seek paid employment or self-employment or who found a job to start later, i.e. within a period of at most three months.
Naast de werklozen van deze definitie is er echter nog additioneel ‘onbenut arbeidsaanbod’ of, volgens de Eurostatdefinities, afkomstig uit deze recente publicatie:
Let op: ik ging uit van onbenutte capacitiet, hierboven gaat het om de vraag naar arbeid – twee nogal verschillende concepten! Terzijde: wat is de Nederlandse vertaling van ‘underemployment’?
Het ‘additionele arbeidsaanbod’ wordt ook gepubiceerd door Eurostat (het CBS moet langere tijdreeksen hebben, heb ik niet gecheckt)’:
En zoals te zien stijgt niet alleen de normale werkloosheid. Is dat van belang? Natuurlijk. Het betekent dat het onbenutte potentieel groter is dan aangegeven door het officiële, ‘U-3’ werkloosheidscijfer. En dat er nog meer mensen op zoek zijn naar meer werk dan we al dachten. Wat m.i. weer betekent dat al die paniek over of er wel genoeg mensen zijn om voor al die ouderen te zorgen toch met een korreltje zout moet worden genomen. Voorlopig is het een groter probleem de werklozen aan het werk te krijgen! Want dat aantal stijgt snel, naar welke soort werkloosheid je ook kijkt. Waarbij het bij deze mensen in veel landen (in Nederland minder, overigens) grotendeels over mensen gaat die wel werken maar die (onder meer als ZZP-er!) meer uren willen werken – wat betekent dat althans dit gedeelte van de werkloosheid met geen mogelijkheid structureel kan worden genoemd in de zin van arbeidsmarktrigiditeiten. Toch? Maar daarmee zijn we weer terug bij het concept werkloosheid: wat geeft de ontwikkeling van de verschillende soorten werkloosheid weer over de werking van de arbeidsmarkt? Het schijnt dat Bill Mitchell and Joan Muysken daar nu zeer actief over aan het nadenken zijn, zie deze blogpost van Bill Mitchell. Waarbij Bill er ook blijk van geeft de moderne concepten van de economische statistici uitstekend te beheersen, zowel conceptmatig als wat betreft de beheersing van de cijfers, zie hier. Je ziet dan de arbeidsmarkt als een geheel van stromen van werk naar werkloosheid en inactiviteit en terug (waarschuwing: zijn schrijfstijl is wat minder to the point dan die van Krugman)! Dat was een ander aspect van het proefschrift van Chris de Neubourg, waar ik rond 1986 veel van geleerd heb. Is dat alweer 27 jaar geleden? En valt het me nog steeds op als een econoom dat goed in de vingers heeft?
In de discussie over austeriteit, bezuinigen, krimp en de kennelijk weldadige – nee, noodzakelijke, disciplinerende! – effecten van een ultra-hoge werkloosheid lijkt, gelukkig, een kentering op te treden. De austerianen lijken te gaan beseffen dat de macro-economie een werkelijke wetenschap is. En dat althans een aantal van de macro-economische relaties de kracht van wetenschappelijke wet hebben. Wat momenteel tot nogal wat verwarring en discussie in kranten en op blogs leidt – duidelijke kentekenen van een leerproces.
Waarom is de macro-economie (soms) een wetenschap te noemen? Een wetenschap gebruikt zorgvuldig gedefinieerde variabelen en concepten. Die concepten worden vervolgens in een zorgvuldig doordacht, consistent, coherent en samenhangend systeem beschreven en gemeten. En dat is precies wat de macro-economie (ook) doet.
Op basis van zorgvuldige concepten, operationalisaties en uitgebreide metingen wordt de macro-economie geldstromen en hoeveelheden (uren arbeid!) gemeten en in beeld gebracht: onze bestedingen en onze leningen en aflossingen maar ook de balansgrootheden zoals bezit en schuld. Waarbij de samenhang uiteindelijk is gebaseerd op het feit dat mijn uitgaven altijd de inkomsten van iemand anders zijn – we leven in een monetaire economie. Een beetje Immanuël Kant: deze metingen zijn niet gebonden aan een persoon maar gebaseerd op zorgvuldig vastgelegde definities en procedures. Ter informatie:een artikel van Wayne Godley uit 1997, ‘Seven unsustainable processes‘, die deze relaties en metingen gebruikt om aan te geven wat er mis zal gaan met de economie in de VS, waarbij hij een termijn van 10 tot 15 jaar noemt. En ja, hij had gelijk. Hij zei niet alleen dat de klok stil zou gaan staan maar ook ruwweg wanneer en vooral: waarom.
Dat meten gaat goed en steeds beter. Er worden steeds sneller en steeds beter steeds meer variabelen gemeten, binnen een samenhangend macro-economisch kader. Sterker: de macro-economen (althans de macro-economische statistici) hebben zelfs een zorgvuldig gedefinieerde en gemeten:
FORMULE VAN ALLES (u hoeft hem om deze blog te begrijpen niet helemaal te vatten):
Δ M3 ≡ (saldo op de lopende rekening en kapitaalbalans) – (financiële transacties van niet-banken met het buitenland)
+ (verandering in leningen verstrekt aan Euro-burgers en bedrijven) – (verandering in lange termijn spaartegoeden)+ (Δ andere transacties (netto))
Deze formule beschrijft zowel de financiële economie als de productie-economie.Wat staat er?
De verandering in de maatschappelijke geldvoorraad in het Eurogebied is gelijk aan de netto instroom/uitstroom van Euro’s uit/naar het ‘buitenland’ plus de netto leningen van huishoudens en bedrijven van de geldscheppende banken plus de netto instroom in de maatschappelijke geldhoeveelheid vanuit allerlei meerjarige depositorekeningen en dergelijke (momenteel van belang!). Bij de ‘andere transacties’ kunt u onder meer denken aan faillissementen en dergelijke, of aan Cyprus.
Deze formule wordt gebruikt om maatschappelijke geldhoeveelheid te meten en zonder de formule te kennen kan die verandering daarin niet begrepen worden (Draghi gebruikt hem elke maand tijdens zijn persconferentie als hij weer eens aangeeft dan de bedrijven nog sneller hun leningen aan het aflossen zijn waarbij de Monthly Review van de ECB verdere achtergrondinformatie geeft- zo obscuur is dat handboek dus ook weer niet).
Grafiek 1. De groei van de geldhoeveelheid (M3) in het Eurogebied. Bron: website ECB.
Daarbij sluit deze formule via de lopende rekening gegevens aan bij de bekende formule die de samenhang tussen productie, bestedingen en inkomen in een land weergeeft:
(Y+Im) = (C+I+O+Ex)
De middelen zijn gelijk aan de bestedingen, of, zoals het hier in deze formule staat:
De (productie + de import) is gelijk aan (de private consumptie + de private investeringen + de overheidsuitgaven + de export)
Waarbij (zie de ‘formule van alles’) een tekort op de lopende rekening (meer import dan export) gefinancierd wordt door leverancierskrediet of een lening of gift uit het buitenland. En dat meten we allemaal, waardoor we weten dat de Baltische staten alleen al via de EU giften krijgen van ongeveer 3 tot 4% van hun inkomen. Er is een gemeten samenhang tussen de geldhoeveelheid in de Eurozone en het overschot op de lopende rekening dat de Eurozone heeft.
Naast deze macro-economie is er ook een niet-wetenschappelijke macro-economie. Deze maakt veel gebruik van het slecht gedefinieerde en zeker macro-economisch niet geoperationaliseerde begrip ‘nut’ van de totale sector huishoudens (ik trek mijn woorden terug als u een algemeen geaccepteerd statistisch handboek kunt noemen waarin deze variabele en de meting ervan gedefinieerd en geoperationaliseerd wordt). Dit soort economie ontbeert empirische meetdiscipline. En is dus geen wetenschap in de Kantiaanse zin: de ene onderzoeker komt dan tot heel andere resultaten en zelfs modellen dan de andere. Met desastreuze resultaten – er is geen econoom geweest die zo verschrikkelijk fout zat over de huidige crisis als juist de geestelijke vader van dit soort wensdenken, Robert Lucas. Dat dus in tegenstelling tot Wayne Godley, die op basis van de wetenschappelijke macro-economie wel vooruit kon kijken. Helaas werd er wel naar Lucas geluisterd. En niet naar Godley.
Hollands is een lastige taal om te zingen. Luister naar De Dijk, luister naar Frank Boeyen, luister naar nou ja, nog een heel aantal zangers en groepen. Daar zijn natuurlijk oplossingen voor. Je kunt bijvoorbeeld erg staccato zingen (Doe Maar, Eddy Christiani, Gert en Hermien, kinderen voor kinderen,…). Of je hebt een wonderbaarlijk heldere stem (Boudewijn de Groot, Lisbeth List). Of je kunt gewoon fantastisch zingen… Twee opnames van Brel, een life, met beeld! (1962), de andere wat langer en geluidsmatig iets beter.